Het is vrijdagmorgen en een oude vrouw loopt naar de dichtstbijzijnde supermarkt.
Ze krijgt dit weekend haar kleinkinderen op bezoek, en ze wil ze graag een beetje verwennen.
Ze loopt met haar trolley achter zich aan de winkel binnen.
Bij de ingang zet ze de trolley netjes aan de kant en pakt een winkelwagentje.
Uit haar handtas haalt ze een papiertje waar de boodschappen die ze nodig heeft op staan geschreven en een pen, om de boodschappen aan te kruisen op het lijstje, zodra ze deze in het winkelwagentje heeft gedaan.
De oude vrouw loopt het gangpad in en ziet dat de schappen voor de zoveelste keer veranderd zijn. Nu moet ze opnieuw gaan zoeken naar waar alles staat.
Ze is één van de oudste buurtbewoners en er is veel veranderd met toen en nu.
Vroeger was de supermarkt het middelpunt van de samenleving.
Daar hoorde je de nieuwste nieuwtjes en er was nog saamhorigheid.
Tegenwoordig is alles snel en mechanisch.
De oude vrouw zuchtte. Waar zijn die gezellige winkels gebleven?
Waar is de groenteboer, waar je elke dag vers fruit en groenten haalde en waar hij het niet te druk had voor een praatje.
Of de slager en de bakker, ze zijn zo goed als uit het straatbeeld verdwenen.
Nu zijn er grote supermarkten met zelfscan-kassa’s en alles draait om massa.
De oude vrouw kan de mix voor de boterkoek niet vinden, en ze loopt het ene gangpad in en het andere weer uit.
Ze is moe, dit wilt ze niet, maar ze vraagt uiteindelijk aan een vakkenvuller waar ze de boterkoekmix kan vinden.
De jongen kijkt haar aan en zegt: “Tweede gang recht, bij de bakspullen.”
De oude vrouw loopt weer door de winkel en telt de gangen, maar ze is de weg een beetje kwijt.
“Kan ik u helpen?” vraagt een vriendelijke stem.
De oude vrouw kijkt verschrikt op en ziet een lief meisje staan.
De oude vrouw schudt haar hoofd en zegt: “Ik zoek de boterkoekmix, maar ik kan het niet meer vinden”, zegt ze verdrietig.
“Geeft u mij maar uw lijstje, dan zal ik uw boodschappen bij elkaar zoeken.”
De vrouw gaf het meisje haar lijstje en weg was ze.
Telkens kwam ze terug met een artikel van het lijstje.
Ze legde de boodschappen in het karretje en glimlachte liefelijk.
Nadat ze alles bij elkaar had gezocht zei de oude vrouw: “Dank je wel lief kind.”
Het meisje glimlachte en verdween.
De oude vrouw is blij dat ze klaar is en loopt richting de kassa’s.
Ze blijft plots staan en kijkt om zich heen.
De kassa’s zijn verdwenen en ze ziet alleen nog maar zelfscan-kassa’s.
Ze loopt nog wat rond en gelukkig, er is nog één normale kassa, met een band waar ze haar boodschappen op kan leggen. Tot haar schrik ziet ze dat er een blauw lint voor hangt die aangeeft, dat deze kassa gesloten is.
Met tranen in haar ogen kijkt ze naar de zelfscan-kassa’s en naar het groepje winkelpersoneel dat met elkaar aan het praten is.
“Kan ik u helpen?” vraagt één van hen.
“Ik zou zo graag mijn boodschapjes op de band neer willen leggen” zegt ze wat ontdaan.
“Het winkelmeisje zegt: “Dat zal niet gaan mevrouw. Die kassa is dicht.
U zult de zelfscan-kassa moeten gebruiken.”
“Maar ik heb dat nog nooit gedaan! Ik weet niet hoe dat moet!”
“Dan wordt het eens tijd dat u dit leert.
U moet wel met de tijd mee gaan mevrouwtje”, zegt het winkelmeisje.
De oude vrouw loopt naar de zelfscan-kassa en kijkt het winkelmeisje vragend aan.
Het winkelmeisje legt in een sneltreinvaart uit hoe het in zijn werk gaat en loopt daarna weg.
De oude vrouw pakt een pak melk en zoekt op het pak naar de streepjescode die het winkelmeisje zojuist heeft laten zien.
Dan houdt ze het pak melk voor de scanner en er gaat een piepje af.
Eén voor één houdt ze haar boodschappen voor de scanner.
Ze raakt een beetje in de war, want waar moet ze de boodschappen laten die al gescand zijn?
Ze weet niet meer welke boodschappen ze wel en niet heeft gescand en kijkt verschrikt om zich heen.
Het winkelmeisje grijpt in en helpt haar.
Alle boodschappen liggen weer terug in haar winkelwagentje, maar het apparaat voor haar geeft aan dat ze moet wachten op een medewerker.
Het winkelmeisje scant met een apparaat al haar boodschappen opnieuw.
Nu mag ze betalen, maar hier mag ze alleen maar pinnen.
Ze had juist willen betalen met contanten, maar dat mocht en kon hier niet.
Het winkelmeisje helpt de oude vrouw mee en vertelt haar hoe ze moet betalen.
De vrouw volgt haar aanwijzingen.
Eindelijk heeft ze betaald en mag ze met haar bonnetje, die ze eerst weer moet scannen, door het poortje.
Terwijl ze haar boodschappen in haar trolley doet kijkt ze nog eens de winkel in en denkt: “Vroeger was alles toch veel makkelijker.”
Geschreven door Jolanda Rhijnsburger