Verdrietig staat een vrouw voor het raam en kijkt naar het sombere weer buiten.
Er scheert een ekster over de voedertafel heen en pikt in zijn vlucht een noot mee.
‘Een raar gezicht’, denkt de vrouw en glimlacht.
Die glimlach verdwijnt alweer snel en ze kijkt weer verloren uit het raam.
Een traan rolt over haar wang naar beneden.
Ze huilt zachtjes. Ze heeft zo’n verdriet. De vrouw loopt naar de bank om hier te gaan liggen. Vervolgens drapeert ze een deken over zich heen en legt haar hoofd op een kussen die in de hoek van de bank ligt. Langzaam valt ze in slaap.
Heel bewust ging ze door de lagen van de tijd.
Ze zag haar opa en oma in een flits voorbijvliegen.
Ze zag het leven wat ze tot nu toe had geleefd aan zich voorbijtrekken.
Ze zag haar kinderen die één voor één geboren werden.
Ze zag zichzelf als een jong tienermeisje en bij het beeld dat ze een klein schattig meisje was bleef de film staan.
Terwijl ze naar zichzelf keek veranderde langzaam het decor.
Ze was terecht gekomen in een Wereld waar de zon scheen.
Deze Wereld was omheind met een hoog hek.
In dit hek bevond zich een deur die ze probeerde te openen, maar de deur bleef op slot.
Het meisje liep eens langs het hek, om te kijken of er nog ergens anders een deur te vinden was.
Maar hoe ze ook liep, ze zag geen andere ingang.
Bedroefd ging ze met haar rug tegen het hek aan zitten.
Ze had haar knietjes opgetrokken en keek huilend om zich heen.
Een kleine vlinder kwam naar haar toe gefladderd en ging op haar knietje zitten.
‘Waarom ben je zo verdrietig?’ vroeg de vlinder.
‘Ik wil graag deze wereld binnen gaan, maar de hekken zijn gesloten voor mij.
Ik mag denk ik niet naar binnen’, zei het meisje en de tranen stroomden uit haar oogjes en rolden over haar wangetjes naar beneden.
‘Ach arme schat, wat een verdriet.
Maar kom, volg mij maar’, zei de vlinder liefdevol.
Het kleine meisje stond op en liep achter de vlinder aan.
Het vlindertje bracht haar naar een nieuwe weg. Deze weg was prachtig om te zien en had steentjes in verschillende kleuren.
Het meisje werd er vrolijk van, zo mooi was het.
Ze huppelde over haar nieuwe pad en keek vrolijk om zich heen.
Overal waar ze keek zag ze bloemen, vlinders en bijen.
De zon scheen heerlijk en haar weg werd steeds mooier en mooier.
Ze zag lieve kleine Elfjes die vrolijk om haar heen vlogen.
‘Kom je met ons spelen?’ vroegen ze haar en blij speelde het meisje verstoppertje met de kleine Elfjes.
Ze was goed in dit spel. Regelmatig hadden de Elfjes moeite om haar te vinden. Maar uiteindelijk vonden ze haar toch en konden ze het spel weer opnieuw gaan spelen. Deze keer was het meisje de zoeker.
Ze ging tegen een boom aan staan, deed haar handen voor haar ogen en begon langzaam te tellen, ‘1…2…3…4…5…6…7…8…9…10, wie niet weg is wordt gezien!’
Het meisje haalde haar handjes voor haar ogen weg, keek om zich heen en zei verbaasd: ‘Maar dit is niet het Elfendorp waar ik zojuist was!’
Ze keek uit over een landschap wat guur en verlaten was.
Hier en daar stond een enkele boom en de wolken waren grauw en grijs en de wind sneed haar adem af.
‘Hoe kan ik nu opeens in een wereld als deze terecht gekomen zijn?’
vroeg ze zichzelf af. ‘En waar zijn de Elfjes?’
Ze keek nog eens om zich heen, maar ze zag geen weg en ook geen pad dat haar van A naar B zou brengen.
Ze zag alleen maar enorme vlakten zonder weg.
Het meisje begon weer te huilen en liet zich op haar knietjes vallen. Het begon te regenen en ze kreeg het koud.
‘Waarom! Waarom!’, riep ze luid door het windgeraas heen en de dikke tranen stroomden weer over haar wangen.
Het meisje begon te lopen, alleen wist ze niet meer waar naartoe.
Dan liep ze richting een boom, dan weer richting een andere boom.
Er lag wel een sloot, maar die kon ze niet oversteken.
Haar beentjes werden moe, omdat ze telkens met haar voetjes vast kwam te zitten in de modder.
Voordat ze van vermoeidheid in slaap viel riep ze nog eenmaal: 'Waarom!’
Een Engel die al die tijd achter haar had gelopen pakte haar voorzichtig op en nam haar mee naar de Hemelse sferen.
Hij waste haar en kamde voorzichtig haar lange donkere haren, terwijl het meisje al die tijd in slaap bleef. Uiteindelijk werd ze uitgerust wakker en zag de Engel. Verwonderd keek ze hem aan en hij sprak: ‘Welkom mijn kleine meid, ben je daar eindelijk?
Je hebt een zware weg voor jezelf uitgekozen, maar waarom?’
Het meisje keek de Engel met grote ogen aan en haalde haar schoudertjes op.
‘Ik weet het niet.’
‘Kom, zei de Engel, ‘ik wil je iets laten zien.
Geef mij maar je hand’. Het meisje keek naar de hand van de Engel en legde haar kleine handje in de zijne.
Ze liepen een gebouw binnen. In dit gebouw zag ze een groot scherm staan.
‘Op dit scherm kunnen we je leven terugzien’, zei de Engel.
‘We kunnen bekijken welke les je al geleerd hebt, maar ook met welke lessen je nog moeite hebt.
Op dit scherm kunnen we ook bekijken, wat de uitkomst van bepaalde handelingen is. Zullen we eens gaan kijken, naar wat je in dit leven allemaal al hebt geleerd?’ Het meisje keek naar het scherm en knikte van ja.
Het licht ging uit en de eerste beelden kwamen tevoorschijn.
Ze zag de lessen die ze allemaal had geleerd.
Ja, dat gaf haar heel veel rust.
Maar nu kwamen er lessen die ze nog nader mocht bekijken.
Ze zag keer op keer weer dezelfde les tevoorschijn komen.
Iedere keer op een andere manier.
Tijdens haar hele leven was deze les als een rode draad, die de controle had en er haar angst voor teruggaf.
‘Zullen we nu gaan kijken wat de gevolgen zijn als jij hiermee doorgaat?’
Het meisje keek van het beeld naar de Engel.
Tranen stonden in haar ogen en ze knikte weer.
Het beeld op het scherm ging verder.
Ze zag zichzelf nu als volwassen vrouw.
Ze liep door het huis, maar ze was niet echt thuis.
Haar angst, haar verdriet, haar woede en onmacht hadden haar volledig van haar pad afgehouden.
Ze was alleen, ze voelde zich eenzaam en was verscheurd van verdriet.
Ze kon niet meer, ze wilde niet meer, ze wachtte tot het haar tijd is en de Engel haar komt halen.
Het meisje keek met verschrikte ogen naar het beeld.
‘Nu gaan we kijken naar een film die toont wanneer je de les wel in gaat zien’, vertelde de Engel. Opnieuw ging het licht uit en het meisje keek naar de film.
Ze zag dezelfde vrouw.
Ze was netjes verzorgd, was vrolijk en ze had een vrijheid in zich die het meisje ook graag wilde ontvangen.
De vrouw had plezier in haar hobby’s, plezier in haar kinderen.
Door die les goed hebben ingezien was de vrouw zichzelf geworden.
Ze ontwikkelde zich steeds meer en ze werd bewuster en bewuster.
Het meisje zag een fijn leven.
De film was afgelopen, het licht ging aan.
‘Ga je mee?’, vroeg de Engel en weer gaf hij haar een hand.
Samen liepen ze het gebouw uit en gingen buiten op een bankje zitten.
Ze keken om zich heen en het meisje zag vele Engelen lopen.
Er was een grote tuin met de meest kleurrijke bloemen.
De vlinders fladderden heen en weer van bloem naar bloem.
Het meisje genoot even van deze wereld. Hier was geen pijn en verdriet, maar haar hartje stond op knappen van de pijn.
Ze keek de Engel aan en zei: ‘Waarom heb ik zoveel verdriet, wat is de les die ik niet goed leer? Ik zie de les niet’.
De Engel keek glimlachend naar het meisje.
‘De les lijkt onschuldig, maar heeft grote gevolgen.
Je geeft te veel’, zei de Engel.
Het meisje keek de Engel vol ongeloof aan.
‘Ik geef te veel?’, vroeg het meisje met verbazing in haar stem.
‘Ja, je bent alleen maar aan het geven, zoveel dat jij jezelf erbij weggeeft.
Dat is wat er aan de hand is.
Je weet niet wie je bent, je weet niet of er een weg voor jou bestaat.
Je bent de richting van het leven helemaal kwijt.
Je hoopt, met door anderen te geven wat ze willen, een doel te hebben, geliefd te zijn. Het vast willen houden aan anderen houdt in dat je niet naar jezelf durft te kijken. Waar komt het gevoel van geven vandaan?
Waarom ga je daar zo ver in door?
Uiteindelijk ontstaat er conflict in jezelf.
Je krijgt het niet terug, je wilt ook die aandacht die jij iemand geeft en je gaat nog beter je best doen.
De ander hoeft niets meer te doen en jij geeft maar en geeft maar, totdat je in gaat zien dat jij de enige bent die alleen maar aan het geven is.
Maar dan is het te laat.
De boosheid komt dan tevoorschijn en je pijnlichaam dat zo vol zit met pijn, trekt ieder register open en kijkt terug op momenten, waar je hetzelfde is overkomen.
Maar omdat je niet naar jezelf durft te kijken en niet van jezelf leert en je angst hebt om deze les onder ogen te komen, ga je hiermee door.
Deze les zal zich blijven herhalen, totdat je wel naar jezelf moet kijken en dan pas kan er balans voor terug komen.
Dan pas zal het geven en nemen worden in elke relatie die je dan aangaat.
Als er balans is, dan ontstaat er vrijheid.
Als er vrijheid ontstaat, dan kun je jezelf nog beter leren kennen door naar jezelf te kijken. Geef anderen niet de schuld, wees niet boos op hen, maar ze spiegelen precies datgene wat bij jou niet in balans is.
Als je jezelf gaat onderzoeken, keer dan terug naar het verleden.
Begin bij je jonge jaren. Heb jij je toen niet te veel weggegeven?
Vast meer dan nodig was? Zie die momenten in. Je zult zien dat ze als puzzelstukjes op zijn plek komen te vallen.
Je zal het patroon in gaan zien. Zodra jij je hele leven, iedere relatie vriendschappelijk of niet onderzoekt. Pas dan zul je in gaan zien dat je hele leven gebaseerd is op het geven en niet op het ontvangen.
Zorg dat je die les in gaat zien, zodat je weer kan genieten zonder dat je er eerst jezelf ervoor weg hebt moeten geven’.
Het meisje had al die tijd naar de Engel geluisterd.
En ze wist dat ze eigenlijk geen keus had.
Er zat zoveel verdriet, zoveel pijn in haar hartje.
En die pijn was niet alleen van het probleem wat nu speelde.
‘Verstop je niet meer wanneer je eenzaam en verdrietig bent.
Blijf niet hangen in die pijn.
Kijk naar jezelf en geniet van de mooie dingen in het leven.
Je laat zulke mooie kansen liggen, door ze niet in te zien.
Maar goed, ik breng je even naar bed.
Hier in het rusthuis mag je even bijkomen van de Aardse lessen en daarna breng ik je weer terug’.
Het meisje ging op het bed liggen en de Engel pakte een paar steentjes uit een mandje. Hij liet ze boven lichaam van het meisje zweven.
Het meisje werd licht in haar hoofd en langzaam viel ze weer in slaap.
Ze zag dat de Engel haar optilde en ze zag de twee wegen die ze kon bewandelen.
Ze zag de liefdevolle Elfjes. Ze deden nog steeds verstoppertje en opeens was de vrouw weer terug. Ze keek verschrikt om zich heen en zag dat er maar vijf minuten verstreken waren.
Langzaam en nog beduusd stond ze op en liep naar de tafel.
Ze pakte een pen en papier en begon te schrijven. Ik geef te veel.
© Jolanda Rhijnsburger.