En daar stond ze dan, boven op een berg van kilometers hoog.
Ze keek eens rond en zag de mooiste plaatjes die alleen maar vanaf deze plek te zien waren.
Ze zag de wolken voorbijglijden en de zon scheen feller dan beneden in het dal.
Een roofvogel die tussen de bergen zweefde en naar zijn prooi zocht.
Ze keek naar de besneeuwde bergtoppen en naar de dennenbomen dieper in het bos.
Het uitzicht was niet met een pen te beschrijven.
Het was te mooi om er nog meer woorden aan te verspillen.
Ze deed een klein stapje opzij en keek een andere richting op.
Deze richting was zeker net zo mooi als daar waar ze eerst naartoe keek.
Ze was betoverd en wist dat je dit maar één keer in je leven mee kunt maken.
Ze genoot van ieder moment.
Ze was één met de berg waar ze op stond. Ze was één met de wolken en was één met alles wat ze zag en voelde.
Er ging een warme gloed door haar lichaam.
Alle cellen in haar lichaam waren bewust van wat er op dat moment gebeurde.
Ze dacht niet, ze oordeelde niet, ze klaagde niet.
Er was niets wat haar van deze ervaring afhield.
Geen denken, geen ego die zijn aandacht opeiste, maar rust en stilte.
Volledig bewust van wat ze zag en voelde.
Ze zag de bewolking dikker worden en de zon verdween en opeens werd het erg kil. Haar lichaam reageerde direct op deze verandering.
Het was tijd om te gaan.
Ze pakte haar spullen bij elkaar en maakte zich klaar om met de afdaling te beginnen.
Langzaam liet zij zich aan het touw, wat ze om haar middel had, zakken totdat ze op een plateau stond.
Ze haakte zich los en keek naar beneden het dal in.
De hoogte was perfect en ze stond klaar voor de sprong van haar leven.
Ze nam een aanloop en sprong zo ver als ze kon.
Ze trok snel aan het touwtje van haar parachute en voor het eerst in haar leven zweefde ze.
© Jolanda Rhijnsburger