Een klein meisje zit op de stoep. Het is koud en ze slaat haar armpjes om haar knietjes heen. Ze kijkt de straat in op de uitkijk naar haar moeder, maar het was nog geen vijf uur, want dan kwam haar moeder thuis.
Ze was vanmiddag vrij van school, iets wat heel onverwacht was gebeurd.
Vanuit school hadden ze haar moeder geprobeerd te bellen, maar ze had niet opgenomen.
Het meisje had tegen de juf gezegd, dat ze altijd naar haar buurvrouw ging als haar moeder er nog niet thuis was, en dat ze zeker wist dat ook nu de buurvrouw thuis was.
De juf had opgelucht geglimlacht en had haar met haar jas geholpen, en was met haar meegelopen naar het hek.
Maar bij het huis van de buurvrouw aangekomen bleek deze niet thuis te zijn.
Het meisje had gekeken of er ergens een raampje open stond waar ze misschien naar binnen kon, maar dat was niet het geval.
Aan het begin van de middag had ze nog met een aantal kinderen in de straat gespeeld, maar nu zat ze alleen op de stoep voor de voordeur van de buurvrouw.
De andere kinderen waren naar huis gegaan en zij was alleen achter gebleven.
Ze keek op haar horloge. Nog twee uur te gaan en dan was het tijdstip aangebroken, dat ze na schooltijd bij haar buurvrouw terecht kon.
Het begon wat harder te waaien en de eerste sneeuwvlokken dwarrelden naar beneden.
Het meisje stond op. Ze liep het tuinpad op en ging in het portaaltje dicht tegen de voordeur aanzitten.
Daarna trok ze haar knietjes weer omhoog en begon langzaam te bibberen. De kou sneed door haar kleding heen.
De sneeuw bleef liggen en had al een aardige laag gevormd.
Het meisje rilde van de kou. Langzaam sloot ze haar oogjes en viel steeds verder in een diepe slaap.
Haar Engel had naast haar op de stoep gezeten en had haar ingefluisterd dat ze in het portaaltje moest te gaat zitten.
Daar was ze enigszins beschut voor de sneeuw en de scherpe snijdende wind.
Hij stond nu voor haar om haar nog een beetje beschutting te geven en zag dat ze langzaam in slaap viel.
Voorzichtig pakte hij het meisje uit het slapende lichaam en nam haar mee naar Zomerland.
Hij legde haar op een bed en streelde zachtjes over haar wang.
“Hier is het warm mijn kind. Dit is het enige wat ik nu voor je kan doen.
Ervoor zorgen dat jouw astrale lichaam warm blijft.”
Het meisje opende haar oogjes en zag een stralende Engel naast haar bedje staan.
“Dag lief kind, ik heb je hier mee naartoe genomen, zodat je warm bleef.
Je ligt nu te slapen in het portaaltje voor de deur van je buurvrouw.
Het is gevaarlijk om in slaap te vallen met deze kou.
Ik heb de Engel van je moeder en van je buurvrouw al gezien en ze doen er alles aan om hen zo snel mogelijk naar huis te laten komen.
Het meisje ging rechtop zitten en keek om zich heen.
Het voelde heerlijk warm aan hier in Zomerland en de zon scheen.
Ze zag kinderen spelen en ze renden door elkaar heen op weg naar een attractie van het attractiepark.
“Waar ben ik?” vroeg ze aan de Engel.
“Je bent in Zomerland mijn kind. Hier komen alleen maar kinderen en je kunt hier spelen en plezier hebben.”
Het meisje keek verwonderd om zich heen.
Ze zag een reuzenrad, een glijbaan, een achtbaan en een schommel.
Even verderop zag ze de zee met spelende kinderen op het strand.
“Dit lijkt wel vakantie!” riep het meisje blij.
“Mag ik hier vaker komen?” De Engel glimlachte.
“Ik nodig je uit om elke avond, zodra je gaat slapen, hier naartoe te komen.
Dan zal ik je persoonlijk ophalen en weer thuisbrengen.”
“Beloofd!?”
“Beloofd”, en de Engel pakte haar hand vast.
“Spring maar van het bed af mijn kind.”
Het meisje sprong van het bed af en liep hand in hand samen met de Engel Zomerland binnen.
Opnieuw keek het meisje haar ogen uit.
Ze zag zoveel kinderen en Engelen en ze hadden allemaal zoveel plezier.
Ze zag honden en katten, ze zag paarden en dolfijnen.
“Dit is het paradijs”, zei het meisje opgewekt.
“Dat is het ook lief kind, maar alleen voor kinderen.
Hier mag je zoveel spelen als je zelf wilt.”
“Waarom zijn hier geen volwassen mensen?”
De Engel keek droevig. “De grote mensen zijn vergeten hoe het is om kind te zijn.
De vrijheid in zichzelf zijn ze onderweg kwijtgeraakt.
Zie jij volwassenen nog weleens spelen?”
Het meisje schudde haar hoofd.
“Ook in mijn wereld mag ik niet zoveel meer spelen.”
“In welke groep zit je nu?” vroeg de Engel.
Het meisje zei: “Ik zit nu in groep drie.
Ik moet nu leren schrijven en rekenen en als ik uit het raam naar buiten staar en even niet oplet, omdat ik alles om me heen zo interessant vind, zegt de juf dat ik te veel fantasie heb.”
De Engel schudde zijn hoofd.
“Dat is toch geen school voor kinderen. Kom, ga met mij mee, dan zal ik je de school die wij hier hebben laten zien.”
Het meisje gaf de Engel weer haar handje en samen liepen ze hand in hand verder Zomerland binnen.
Een prachtig glazen gebouw stond te schitteren in de zon.
“Daar is het”, zei de Engel.
Hij opende een deur in het gebouw en liep een klaslokaal binnen.
Een Gouden-Engel die voor de klas stond glimlachte naar het meisje.
“Ga daar maar zitten mijn kind.”
Het meisje ging op een stoel zitten en luisterde naar wat de Gouden-Engel te vertellen had.
“Lieve kinderen. Vandaag kijken we naar buiten en zie wat er gebeurt.
Benoem in gedachten wat je ziet. Het is geen wedstrijd, maar kijk naar wat je allemaal kunt ontdekken.”
Het meisje keek naar de glazen ramen en het leek net alsof er een film voorbij kwam.
Aan weerskanten zag ze twee verschillende beelden. Aan de ene kant van de wand zag ze de nacht en aan de andere kant de dag.
Ook boven haar hoofd veranderde het beeld en het meisje keek haar ogen uit.
Ze zag de sterren en planeten en ze zag de zee, maar dan onder water.
Ze zag de vissen, mooie kristallen en schelpen. Ze zag de wereld waar zij woonde en ze zag de sneeuw naar beneden vallen.
Er was zoveel te zien dat ze opeens niet meer wist waar ze naartoe moest kijken.
De kinderen in haar klas genoten van het schouwspel.
Ze wezen alle kanten op en riepen oh en ahhh. Ze zagen kleine baby aapjes en uitbarstende vulkanen. Kortom, ze zagen zoveel.
Opeens veranderden de beelden en alle wanden lieten nu dezelfde film zien.
Ze keken naar een meisje dat in het portaaltje bij een huisdeur lag te slapen en dat er een Engel was die haar beschermde tegen de kou.
Ze zagen de buurvrouw thuiskomen die het meisje daar vond.
Snel pakte de buurvrouw het meisje op en legde haar in bed en dekte haar toe met een warme deken.
Daarna maakte de buurvrouw een warme kruik en legde deze tegen het meisje aan.
Ze probeerde het meisje wakker te krijgen, maar het lukte niet.
Met z’n allen keken ze toe naar hoe de dokter werd gebeld.
Ook zagen ze dat de moeder van het meisje binnenkwam en ongerust naar haar keek. De Gouden-Engel stond nu naast het meisje in de klas.
“Ik denk dat het tijd is om terug te gaan. Ga maar met je Engel mee.
Hij zal je terugbrengen, maar vergeet nooit wat je hier hebt gezien.
Kom in je dromen hier naartoe, want dan zal ik je nog meer leren over onze wereld in de Hemel.
Ga nu maar snel!” Het meisje stond op vanaf haar stoeltje.
Ze bedankte de Gouden-Engel en liep samen met haar Engel de schoolgebouw uit.
“Laten we opschieten”, zei de Engel terwijl hij haar optilde en het decor veranderde.
Opeens waren ze bij de buurvrouw binnen en de dokter luisterde naar haar ademhaling.
Heel voorzichtig legde de Engel haar astrale lichaam terug in het slapende lichaam en streelde nog eens zachtjes over haar lange haar.
“Vergeet Zomerland nooit mijn kind. De wereld voor kinderen in de hemel.
Waar ieder kind welkom is, groot en klein.”
Het meisje wilde het gezicht van de Engel aanraken en stak haar hand naar voren, maar de Engel verdween langzaam uit haar gezichtsveld en langzaam deed ze haar oogjes open.
Moeder, de buurvrouw en de dokter keken haar opgelucht en blij aan en het meisje zei op een fluisterende toon: “Ik ben naar Zomerland geweest”, en viel langzaam weer terug in slaap waar ze de volgende dag uitgerust en vol energie wakker werd.
Geschreven door Jolanda Rhijnsburger