Wanneer de eerste zonnestralen haar kamer binnen komen wordt een kleine Elf wakker. Ze veegt haar oogjes uit en kijkt door het raam naar buiten.
Het belooft een stralende dag te worden.
Ze stapt haar bedje uit en wast zich bij de kraan.
Dan trekt ze haar mooiste jurkje aan en bekijkt zichzelf in een mooie ronde spiegel die aan de muur hangt.
Ze herkent zichzelf als een lief klein Elfje, maar de Elfjes in het dorp vinden haar niet zo leuk. Ze heeft hier veel verdriet van en ze doet er alles aan om zich maar geliefd te voelen.
Vandaag is het een speciale dag.
Een Elf in het dorp geeft een heel groot feest en iedereen is uitgenodigd, behalve dit kleine Elfje.
De kleine Elf ging voor haar huisje op een bankje zitten, en keek toe, hoe iedereen in feeststemming richting de grote oude eik liep.
Daar zal vandaag het feest zijn.
Ze hadden slingers opgehangen en overal hingen lantarens in de bomen en zodra het avond werd, zouden deze aangestoken worden.
De kleine Elf keek naar de feestgangers en er was er niet één die zei: “Hé, kleine Elf, ga je met ons mee feestvieren?”
Nee, iedereen liep haar straal voorbij.
De kleine Elf had geen idee waarom de andere Elfjes haar niet leuk vonden.
Ze was toch net als zij, er was niets anders aan haar te zien.
Misschien omdat ze anders was met haar ideeën, misschien dat het daardoor kwam, maar zeker weten deed ze het ook niet.
Nadat de feestgangers voorbij waren getrokken, zat de kleine Elf alleen op het bankje en keek verdrietig voor zich uit.
Ze hoorde de muziek die door het bos heen galmde en ze hoorde iedereen zingen.
Ze rook de zoete geuren van de lekkernijen en ze keek zo nu en dan in de richting van de oude eik.
Daar zag ze de Elfjes dansen en plezier maken.
Kleine glinsterende traantjes gleden over haar wangetjes en ze veegde ze met haar hand van haar gezichtje af.
Ze had er alles aan gedaan om bij deze Elfengroep te kunnen horen, maar telkens als ze dat deed, merkte ze op, dat hoeveel meer ze haar best deed, hoe gemener de andere Elfjes werden. Ze wist wel dat ze zichzelf had weggegeven, maar wat kon ze anders?
Moest ze dan altijd maar alleen blijven?
De kleine Elf stond op en keek nog voor de laatste maal naar de oude eik met al zijn feestgangers en liep bij haar huisje vandaan het dichte woud binnen.
Ze wilde hier niet meer wonen, daarom had ze deze ochtend besloten om hier weg te gaan.
Ze had een kleine rugzak gepakt, met daarin een appel en een kannetje water voor onderweg en een schoon jurkje, meer had ze niet nodig.
Ze had hun nog een laatste kans gegeven om haar uit te nodigen, maar ze wist wel dat dit niet zou gebeuren.
Met lede ogen had ze de feestgangers naar het feest zien gaan en nu liep ze richting het donkere woud, waar zij en de andere Elfjes nog nooit waren geweest.
De reden was dat het daar zó donker moest zijn, maar dat waren verhalen van horen zeggen.
Nu bewandelde ze door het woud en keek om zich heen.
Langzaam werd het stil in het woud en de feestmuziek ebde langzaam weg.
De kleine Elf liep over het bospad en genoot van deze rust.
Ze merkte dat ze zelf ook rustig werd en begon een lief klein wijsje te neuriën.
Ze zag dat de bomen hier veel ouder waren en dat het pad waarop ze liep langzaam vervaagde en ze nu zelf een weg moest zoeken.
Ze klom door struiken en bossen en ze schramde haar kleine lijfje, maar de kleine Elf had het zo naar haar zin.
Ze was op ontdekkingstocht en ze kwam in een volledig andere wereld terecht.
Ze merkte op, dat ze op deze manier heel veel oud verdriet los kon laten en niet meer met zich mee hoefde te dragen.
Ze wandelde niet meer op het pad dat iedereen liep. Nee, ze creëerde haar eigen weg.
Het werd bijna donker. De kleine Elf had bijna de hele dag gewandeld.
Ze ging onder een oude dikke eik op het zachte groen mos liggen.
Liggend op haar rug keek ze naar de grote dikke takken boven zich en vroeg: “Lieve eik, mag ik onder jouw takken en bladeren schuilen vannacht?”
De oude eik ritselde wat met zijn bladeren en de kleine Elf viel langzaam in slaap.
De volgende ochtend werd ze wakker gemaakt door de stralen van de zon.
Ze deed haar oogjes open en keek om zich heen.
Het kleine Elfje zag een grote Fee voor zich staan, die haar nieuwsgierig aankeek.
“Ben jij niet een beetje verdwaald kleine Elf?” vroeg de Fee en het kleine Elfje schudde haar hoofdje.
“Waarom ben je dan door het donkere en diepe woud heen gegaan?” vroeg de Fee nu.
De kleine Elf glimlachte en antwoordde: “Waar ik eerst woonde voelde ik mij niet thuis.
Ik probeerde aansluiting te vinden bij de andere Elfjes, maar wat ik ook deed, het lukte me niet.
Ik probeerde hun weg te lopen, maar ik merkte op dat dat niet mijn weg was.
Daarom ben ik daar weggegaan en heb ik mijn eigen weg uitgekozen.
Deze weg was om dwars door dit diepe en donkere woud heen te gaan.”
“Ah, nu begrijp ik waarom je deze wereld binnen bent gewandeld.
Mag ik je vragen om met mij mee te gaan?”
De kleine Elf knikte en stond op.
Ze keek naar de oude eik en zei: “Dank je wel eik.
Fijn dat ik vannacht onder uw takken en bladeren mocht slapen. Ik voel me heerlijk uitgerust.”
Weer ritselden de bladeren en de kleine Elf liep naast de Fee mee door het woud.
Eerst moesten ze zich nog een weg dwars door de struiken heen banen, maar al snel kwam de kleine Elf samen met de Fee bij een gouden pad uit.
“Kijk”, zei de Fee. “Dit is jouw nieuwe weg, jouw ware weg.
Blijf deze volgen en je zal niet alleen jezelf terugvinden, maar ook de plek waar je thuis hoort. Ik wens je een hele mooie reis toe!”
De Fee boog zijn hoofd en vertrok.
De kleine Elf keek naar haar weg en de zon deed haar weg nog mooier lijken.
Ze stapte op haar weg en meteen voelde ze een gevoel van thuiskomen door zich heen stromen.
Ze voelde een liefde, waar ze in het Elfendorp zo naar had verlangd en niet had kunnen vinden.
Ze zag dat naast haar pad perkjes met Lelietjes van Dalen groeiden en struiken met geurende kamperfoelie.
De geur van bloemen was overal en ze zag dat de bomen hier nog ouder en dikker waren.
Dit was het oude bos, waar ze weleens verhalen over had gehoord, maar waar nog niemand naartoe had durven gaan.
Nu was zij hier en ze keek haar ogen uit.
Ze keek eens naar links en dan naar rechts en ze besloot om recht het pad te volgen.
Mooie grote vlinders fladderden om haar heen en de zon bestraalde haar pad.
De kleine Elf was overgelukkig.
Opeens kwam ze aan op een open plek midden in het woud en ze keek naar de oude bomen die rondom de open plek stonden.
Overal hingen slingers en lantarens in de bomen.
De kleine gekleurde huisjes dansten door de wind een beetje heen en weer.
Bij de dikste oude eik zag ze Elfjes dansen en feestvieren.
Heel even dacht de kleine Elf dat ze terug was in haar oude Elfendorp, maar ze besefte meteen dat dit niet zo was.
Dit Elfendorp was veel kleurrijker, gezelliger en liefdevoller.
Er kwam direct een oude man op haar af gelopen. Hij zag er bijzonder uit.
Hij had een lange baard en een mantel vol sterren aan.
Hij had een mooie punthoed op zijn hoofd.
Nu boog hij zich naar de kleine Elf.
“Welkom kleine Elf, ik had je al verwacht. Je bent net op tijd voor het grote feest dat we ter ere van jou hebben georganiseerd.
Gewoon om je welkom te heten.
Ga je met mij mee?” vroeg de oude man terwijl hij zijn hand uitstak.
De kleine Elf ging op zijn hand zitten en samen liepen ze naar de oude eik waar het feest was.
Iedereen week opzij en keek opgewonden naar hun nieuwe bewoonster.
“Wij hebben onder de oude eik al een huisje voor je ingericht en wij vinden het allemaal zó fijn dat jij je bij ons aansluit.
Wij zijn allemaal net als jij, en ieder van ons heeft deze weg gevonden naar deze wereld van liefde.
Welkom kleine Elf!” Alle Elfjes begonnen te juichen en verwelkomden de kleine Elf.
Nu nog steeds woont de kleine Elf in haar nieuwe wereld en elke dag zoekt ze samen met de andere Elfen een nieuwe weg diep in zichzelf, en in de wereld waar ze nu leeft. Want elke dag is er wel iets nieuws te ontdekken.
Elke dag is er wel iets nieuws te leren, en samen zijn ze op weg naar de weg van onvoorwaardelijke liefde.
Geschreven door Jolanda Rhijnsburger.