Het was lang geleden, maar hij dacht er telkens aan terug.
Hij kon er niets aan doen.
Zijn gedachten gingen keer op keer terug naar het verleden.
Een oude man stond voor het raam en keek over de verlichte straten.
Het was inmiddels donker geworden.
Hij was nog niet aangekleed, omdat hij de hele dag in zijn pyjama had doorgebracht.
Hij liep van het raam weg richting de haard, pakte een foto van de schouw en keek ernaar.
Met zijn vinger gleed hij voorzichtig over het glas.
Het lieve gezichtje op de foto was van zijn overleden vrouw.
Ze was nu alweer tien jaar weg, maar het moment dat ze in zijn armen wegzakte, voelde nog als gisteren.
De man zette de foto weer terug op de schouw, pakte een andere foto en glimlachte liefdevol naar de jongen op het portret.
Het was een foto van zijn zoon, uit de periode dat hij nog gelukkig was.
Wat een heerlijke knul. Ook hij was op slag uit zijn leven weggerukt.
De man zette ook deze foto weer terug op de schouw, liep terug naar het raam en keek weer naar buiten.
Het was bijna kerst, de winkels hadden hun schappen gevuld.
Overal waar hij keek, waren winkelende mensen met tassen vol eten en cadeaus. De man keek de drukke winkelstraat in.
De straten waren versierd en overal hingen kerstklokken aan lantarenpalen.
En hij mompelde: ‘Wat is nu een kerst zonder Kerstman.’
Een grote glimlach verscheen op zijn gezicht.
Hij draaide zich om en liep de woonkamer uit.
In de slaapkamer pakte hij zijn kerstpak uit de kledingkast.
Hij ging naar de badkamer, waste zich, kleedde zich om en kamde zijn baard en zijn haar.
Dat laatste was lang genoeg om onder zijn muts uit te laten komen.
Toen hij klaar was, bekeek hij zichzelf in de spiegel.
Hij was wat dikker geworden, maar dat was niet erg, want zijn pak zat nu als gegoten.
Hij deed het licht uit, zijn deur op slot en liep naar het winkelcentrum.
Klop, klop. Hij wachtte rustig totdat de deur geopend zou worden.
Na enige tijd kwam daar beweging in.
De deur werd geopend en daar stond een oude vrouw met haar rollator in de deuropening. ‘Ik kom u een fijne kerst wensen’, zei de Kerstman, ‘mag ik binnenkomen?’
De vrouw keek verbaasd, ze had geen bezoek verwacht.
De oude vrouw liet de Kerstman binnen. Hij ging tegenover de oude vrouw op een stoel zitten. ‘Mevrouw, ik wil u graag een cadeautje geven.
Ik zie u elke dag naar het winkelcentrum gaan om daar andere mensen uit de buurt te ontmoeten.’ De vrouw keek de Kerstman aan en knikte.
Het klopte wat hij zojuist had verteld. ‘Ik zie ook dat u eenzaam bent en alleen.’ De vrouw kreeg een kleur op haar wangen en ze knikte weer.
‘Ik heb iets voor u meegebracht.’
De Kerstman overhandigde haar een klein cadeautje.
Met trillende vingers maakte ze het pakje open.
Een prachtige zijden sjaal in de kleuren rood en geel kwam tevoorschijn.
De vrouw bevoelde de zachtheid van de stof met haar vingers en keek toen de Kerstman met betraande ogen aan.
‘Dank u wel’, zei ze zacht. ‘Ik zal hem elke dag dragen.’
De Kerstman stond op en zei: ‘Ik moet verder, maar ik zou het fijn vinden, als u morgen op kerstavond naar dit adres toe kunt komen.’
De oude vrouw keek naar het briefje, hier stond een adres op geschreven.
Dit was op het plein, niet ver bij haar vandaan.
Ze knikte, ze zou komen.
De Kerstman verdween en liet de oude vrouw beduusd achter.
Klop, Klop! Weer wachtte de Kerstman totdat de deur open zou gaan.
Ook nu duurde het een tijdje voordat de deur werd geopend.
Een hoogbejaarde heer deed open.
Hij droeg een kamerjas. Aan zijn voeten staken geruite wollen pantoffels.
‘Ik kom u een fijne kerst wensen’, zei de Kerstman.
‘Ik vier geen kerst’, zei de oude heer.
‘Dat weet ik’, zei de Kerstman, ‘maar ik wil u toch graag een geschenkje overhandigen.’
De oude heer in de deuropening keek de Kerstman verbaasd aan.
Ook hij kreeg een klein cadeautje. Voorzichtig en met enige argwaan maakte de oude heer het pakje open. Hij deed het doosje open en zag een sierlijke dasspelt. Verbaasd keek hij de Kerstman aan. ‘Waarom?’ vroeg hij.
‘Omdat het bijna kerst is’, glimlachte de Kerstman. De oude heer stond verstijfd in de deuropening. ‘O ja’, zei de Kerstman, ‘komt u morgenavond ook naar dit adres?’ En hij overhandigde de oude heer het papiertje met daarop het adres. De oude heer opende het papiertje en keek de Kerstman aan.
‘Maar dat is hier vlakbij!’ De Kerstman liep weg en glimlachte.
Thuisgekomen deed de man zijn pak uit, zijn pyjama weer aan en stapte in bed. ‘Morgen wordt een bijzondere dag’, dacht de man.
En langzaam viel hij in slaap.
De volgende dag was hij al vroeg wakker, hij waste zich en kleedde zich aan. Snel nam hij een broodje en vertrok naar de supermarkt.
Hij kreeg gasten vanavond. De hele week had hij als Kerstman mensen bezocht, mensen die eenzaam en alleen waren.
Hij had ze elke dag, wekenlang, geobserveerd in het winkelcentrum.
Zo is hij op het idee gekomen, om hen een Kerstdiner aan te bieden.
Die bewuste avond is het heel gezellig geworden. Zo gezellig, dat ze niet alleen kerstavond, maar ook de kerstdagen en oud en nieuw samen hebben doorgebracht.
Ze bleken alleen maar een zetje nodig te hebben van een lieve vriend, een vriend die wist wat eenzaam en alleen zijn was.
© Jolanda Rhijnsburger