Er was eens een ster, een mooie grote ster.
Deze ster was zo groot, en zo mooi, dat ze de hele dag riep,
“wat ben ik mooi, wat ben ik mooi!"
Er kwam geen eind aan, alleen als ze wat moe begon te worden,
Dan rekte zij zich uit en begon weer opnieuw te roepen.
De kleine sterren begonnen het langzaam aan een beetje vervelend te vinden,
Ze hadden al enkele malen gevraagd of zij ook iets anders kon roepen.
Maar de grote mooie ster wilde daar niets van weten.
Dus ze bleef maar roepen,
“wat ben ik mooi, wat ben ik mooi!"
De kleine sterren begonnen met klagen,
En ze begonnen met roepen,
Wat ben jij lelijk, wat ben jij lelijk!"
Maar de grote mooie ster hoorde niets.
Maar langzaam aan kwam de mooie grote ster en achter dat er iets was veranderd.
Haar mooie stem klonk niet meer zo helder door het heelal.
“het was net of ik nog iets hoor” dacht de grote mooie ster.
En ze hield even stil en begon te luisteren.
Ze schrok!
Van schrik hield ze even haar adem in.
“Wat was dit!, ben ik lelijk?!
En ze begon nog harder te roepen,
“wat ben ik mooi, wat ben ik mooi!"
Maar de mooie groet ster vond het opeens helemaal niet zo leuk om dit te roepen,
Ze begon aan haar zelf te twijfelen,
Ze keek eens wat beter naar haar zelf, en ze keek eens wat beter om haar heen en dacht,
“ze zijn allemaal het zelfde als mij, alleen iets kleiner."
Ze besloot om haar mond te houden,
Haar leven bestond niet meer uit alleen mooi zijn,
Ze was een ster, net als alle andere sterren,
Alleen iets groter.
© Jolanda Rhijnsburger