Het is koud, en de wind blaast om zijn gezicht heen.
Zijn vingers zijn blauw van de kou, en zo nu en dan probeert hij ze warm te blazen.
Gebogen loopt hij wat heen en weer om niet te veel op te vallen.
De avond begint langzaam in te vallen.
Hij kijkt naar de eerste sterren die langzaam tevoorschijn komen en hij zucht.
Waarom moest hij naar het front, waarom moest hij zijn gezin achterlaten, waarom is er nog steeds oorlog?
Hij staart naar de grootste ster en vraagt: “Wanneer kan het eens vrede worden?”
Het is nacht en een vrouw loopt met haar kind op haar rug van het ene kamp naar het ander, opzoek naar hulp en eten voor haarzelf en haar kindje.
Van kerst heeft ze nog nooit gehoord.
Ze gelooft niet meer in vrede op aarde of in gelijkheid.
De nacht is koud en ze slaat haar omslagdoek wat strakker om hen beide heen.
Ze kijkt naar de ster die zo rijkelijk schijnt en vraagt: “Waarom moet ik voor iedere druppel water reizen, en waarom zijn er wel olieleidingen, maar geen waterleidingen?”
Een oude man zit in zijn flat op één hoog achter en hij kijkt naar de laatste mensen op straat.
Het is avond, en het licht van de lantarenpalen schijnt op het natte wegdek.
De man zucht en kijkt naar de winkels die hun deuren sluiten.
Kerstavond, en hij is eenzaam, zo ontzettend eenzaam.
De man ziet een ster tussen de wolken door komen en vraagt: “Waarom bestaat er nog eenzaamheid, waarom moet ik juist nu alleen de dagen doorbrengen?”
Een gescheiden vrouw zit met haar kinderen in een oud tocht doorlatend huis.
De gordijnen heeft ze dicht en aan de onderkant achter de verwarming geduwd.
Ze probeert zoveel mogelijk warmte vast te houden, ook al is het maar zeventien graden.
Het is koud, en ze kijkt naar haar twee kinderen die op de bank zitten met een dikke deken om hen heen geslagen.
Wanneer ze, voordat ze naar bed gaat, nog eenmaal naar buiten kijkt, vraagt ze aan de sterren: “Waarom kan niet alles gelijk zijn, waarom heeft de één zoveel meer dan de ander. Is de wereld dan niet van ons allemaal?”
Een familie zit aan tafel, en midden op de tafel staat een rijk gevulde kerstkalkoen.
In de hoek van de woonkamer staat een grote versierde kerstboom te pronken.
Onder de boom liggen wel vijftig cadeautjes met verschillende namen erop, en de sfeer is gezellig.
Dan staat de vrouw des huizes op en loopt naar het raam.
Ze slaat de tuindeuren deuren open, kijkt naar de sterren die stralen en vraagt: “Lieve ster, mag mijn man veilig terugkeren van het front.
Ik wil u ook graag vragen, om mijn oude lieve vader te beschermen en vragen of hij zijn boosheid eens wilt laten varen.
Ook wil ik vragen om licht op mijn zusje te laten schijnen.
Ze is zo koppig en wil geen hulp van mij of anderen.
Ze zegt: ‘Ik kan het wel alleen.’
Dan denkt ze aan de mensen ver bij hen vandaan, daar waar olie belangrijker is dan water,
en ze vraagt of het in die gebieden beter mag worden.
Dan herinnert ze zich het bedrag wat ze die middag over had gemaakt.
De vrouw veegt de tranen van haar wangen en loopt weer naar binnen.
Ze glimlacht naar het gezelschap.
Haar dochtertje komt naar haar toe gelopen en slaat haar armpjes om haar moeder heen.
“Mama, waarom maken mensen altijd maar ruzie, en waarom zijn ze zo koppig?
Kan het niet altijd vrede zijn?
Kunnen mensen elkaar niet gewoon eens helpen en niet meer vechten om land en olie?
Waarom mama? Waarom zijn de mensen zo?”
Moeder nam haar dochtertje op schoot en keek naar de mensen die bij haar aan tafel zaten.
“Wij, de gewone mensen kunnen maar weinig doen.
Het enige wat belangrijk is, is om onze naasten lief te hebben, en hopen en bidden dat ook de mensen die zo veel macht hebben ook eens na gaan denken.
Maar dat kan alleen, als iedereen dat tegelijk doet.
Zolang er nog verdeling is, zal er geen verandering komen.”
“Maar mama, waarom doet God niets? Waarom laat hij dit toe?”
Mama keek weer naar het gezelschap en een oude man die aan tafel zat zei: “God is geen angst mijn kind. God is de liefde die wij in ons hebben zitten, en door onze levenslessen leren we hoe het niet moet.
Sommige mensen leren dat eerder en sneller dan anderen.
God doet hier niets aan, omdat hij weet dat op een dag ook deze mensen beseffen dat ze gelijk zijn aan de rest.
Pas dan kan er vrede komen.”
Moeder keek de oude man dankbaar aan en knikte vriendelijk.
“Kom meisje, laten we gaan bidden” zei moeder.
Het meisje ging op haar stoeltje zitten.
Ze vouwde haar handjes in elkaar en bad: “Ik bid tot alle sterretjes aan de Hemel.
Kunnen jullie de mensen in laten zien dat ruzie geen enkele zin heeft,
en dat er dan altijd een verliezer is die pijn en verdriet heeft.
Kunnen jullie de wereld besprenkelen met liefde en rust, zodat we de kans kunnen krijgen om elkaars gelijken te zijn, in alles?
Alsjeblieft, laat de vrede over deze wereld komen. Amen.”
Dan kijkt ze iedereen die dit leest aan en zegt: “Alsjeblieft.”
Geschreven door Jolanda Rhijnsburger