Het kleine rendiertje

Er was eens een heel klein rendiertje.

Dit rendiertje was nog zo klein, omdat het net geboren was. 

Maar vanaf de eerste dag van zijn jonge leven keek hij al nieuwsgierig om zich heen.

Zijn moeder hield hem daarom goed in de gaten, want voor ze het in de gaten had, was hij al uit de stal ontsnapt en op onderzoek uitgegaan.

Op een dag zag hij dat zijn moeder de andere kant opkeek en zag hij zijn kans schoon. 

Voorzichtig maakte hij met zijn neus het deurtje open en sloop zachtjes naar buiten.

Al vaak had zijn moeder hem terug geroepen, maar nu bleef het stil achter hem.

Langzaam liep het rendiertje verder naar buiten. 

Buiten zag hij de grote groene vlaktes en de kleine gele bloempjes staken er vrolijk bovenuit.

Verwonderd keek hij naar de wolken die over dreven en naar de zon met zijn warme stralen.

“Zo kleintje, ben je weer ontsnapt?” hoorde hij iemand zeggen.

Verschrikt keek het rendiertje achterom.

Een vriendelijke oude man met een witte baard stond achter hem.

“Het is voor jou nog te koud kleintje. 

Zodra je wat groter bent, mag je vaker naar buiten.”

De oude man tilde het kleine rendiertje op en bracht hem terug de stal in.

Moeder keek de oude man dankbaar aan en zei: “Hij is zo nieuwsgierig! 

Ik keek heel even een andere kant op en weg was hij al.”

De oude man glimlachte, aaide het kleine rendiertje over zijn snuit en zei: “Het is juist fijn dat hij alles wilt ontdekken. Dat maakt hem juist zó speciaal.”

Het kleine rendiertje kroop weer dicht tegen zijn moeder aan en zocht haar warmte op. 

 

De dagen werden weken en de weken werden maanden.

Het kleine rendiertje was nu bijna net zo groot als zijn moeder. 

Elke dag kwamen de Kerstelfen om de rendieren te verzorgen.

Ze brachten de rendieren naar buiten en nu de dagen korter werden, brachten ze hen in de avond naar de stal terug.

Elke dag keken de rendieren naar de lucht. 

Er hing een spanning, net alsof er iets heel belangrijks stond te gebeuren, maar wat wist het rendiertje ook niet.

Op een dag was daar de dag waar iedereen naar uit had gekeken.

Iedereen keek omhoog en de eerste sneeuwvlokken vielen naar beneden.

Het rendiertje wist niet wat het was, maar dat het leuk was merkte hij aan de vreugde van alle andere rendieren en Kerstelfen. 

De sneeuwvlokken bleven vallen en het rendiertje rende door de sneeuw.

Hij had zo’n lol. Hij joelde en lachte het uit.

Plotseling gleed hij uit, viel en zat hij op zijn kleine rendierbillen.

 

Weer gingen er weken voorbij.

De sneeuw was blijven liggen en had het landschap veranderd in een wit winterlandschap.

Iedereen was druk en het rendiertje liep nieuwsgierig het dorp binnen.

Hij rook de zoete geuren die door de schoorsteentjes naar buiten kringelde. 

Hij luisterde naar het gezang van de Kerstelfen die de mooiste kerstliederen zongen.

Hij zag Elfen met glimmend kerstpapier en vrolijke linten rennen.

Hij keek door een raampje van een huisje naar binnen en zag stapels cadeaus liggen die nog ingepakt moesten worden. 

Het rendiertje genoot van al dit moois, en liep zo snel mogelijk terug naar zijn stal om aan zijn moeder te kunnen vertellen wat hij had gezien. 

 

De lantarens brandden nu dag en nacht en de zon was niet meer teruggekomen.

In de stal was het een drukte van belang. 

De Elfen waren druk met het borstelen van de rendieren. 

Er waren acht rendieren die extra werden verzorgd en zijn moeder was daar één van. 

Een dag voor kerst zei zijn moeder tegen hem: “Mijn lief kind. Ik ga morgen voor een paar dagen en nachten weg, maar ik kom terug.

Kijk over drie dagen naar de helderste ster. 

Vanuit daar zal ik terugkomen, dat beloof ik je”, en ze duwde haar neus even tegen de zijne aan. 

 

De volgende dag was het zover.

Iedereen was gespannen en het rendiertje keek toe, hoe zijn moeder en zijn tantes glimmende halsters om kregen met rinkelende gouden bellen.

Ze rinkelden zo zuiver. 

Tegen de avond liepen moeder en de andere rendieren achter een Elf aan naar buiten.

Hij spande ze één voor één in voor een grote rode arrenslee.

De slee zat vol met cadeautjes en het rendiertje keek zijn ogen uit.

Zijn moeder was ook zo mooi. 

Haar gewei glom in het maanlicht en de rinkelende belletjes maakten zo’n feestelijk geluid.

Alle rendieren waren nu ingespannen en de Kerstman nam plaats in zijn arrenslee.

Opeens was iedereen stil. 

Het rendiertje deed een stapje naar voren en keek naar de Kerstman en zijn rendieren.

Uit het niets kwam er een Kerstengel tevoorschijn en de nacht werd verlicht.

Ze strooide goudstof over zijn moeder heen. 

Het rendiertje kon zijn ogen niet geloven. Zijn moeder zweefde! 

Haar poten gingen heen en weer en de belletjes rinkelden nu nog harder. 

Ook de andere rendieren zweefden door de lucht en trokken de arrenslee mee omhoog.

Vol trots keek het rendiertje omhoog naar de Kerstman in zijn slee, de rendieren en zijn moeder en naar die prachtige Kerstengel.

Tranen van blijdschap en verwondering liepen uit zijn ogen over zijn snuit heen. 

De spanning steeg en de energie werd hoger en hoger. 

Opeens was daar het moment. 

De rendieren renden door de lucht en de kerstman in zijn slee zweefde achter hen aan.

Het magische licht van kerst mocht nu gevierd worden. 

Het rendiertje keek, totdat zijn moeder was verdwenen.

 

Het was donker. 

De stal was bijna leeg en het rendiertje deed het deurtje van zijn kleine stal met zijn neusje open.

Hij ging in een hoekje van de kleine stal op het zachte verse stro liggen. 

Hier zou hij wachten, totdat zijn mama terug zou komen. 

Hij sloot zijn oogjes en droomde van de Kerstengel die hem besprenkelde met goudstof.

De Kerstengel zei, dat als hij later groot zou zijn, hij net zo mooi zou vliegen als zijn moeder. 

Ook dat hij, net als zijn moeder, vreugde zal mogen brengen aan ieder die van liefde houdt.

Na drie dagen kwam het rendiertje naar buiten. 

Samen met de andere rendieren, Elfjes en de Kerstmoeder keken ze naar de helderste ster die aan de nachtelijke hemel stond. 

Iedereen was stil en vol verlangen.

Opeens riep een Elf: “Kijk! Ze zijn terug!” en iedereen zag hoe de Kerstman met de rendieren via de helderste ster terug naar huis keerde. 

Iedereen begon te juichen en het rendiertje was zo blij dat hij, zodra de slee tot stilstand kwam, naar zijn moeder rende en haar rendieren kusjes gaf.

Vanaf die dag leerde moeder hem alles over Kerstmis, het vliegen en over de magie van het licht. 

Het licht dat bij kerstmis hoort. 

 

Geschreven door Jolanda Rhijnsburger 

 

Laat gerust een reactie achter

Commentaren: 0
Voor meer  info, klik op afbeelding
Voor meer info, klik op afbeelding
Voor meer  info, klik op afbeelding
Voor meer info, klik op afbeelding
Voor meer  info, klik op afbeelding
Voor meer info, klik op afbeelding
Voor meer  info, klik op afbeelding
Voor meer info, klik op afbeelding
Voor meer  info, klik op afbeelding
Voor meer info, klik op afbeelding
Voor meer  info, klik op afbeelding
Voor meer info, klik op afbeelding

Schrijf-Medium Jolanda Rhijnsburger Epen Limburg