~Eerste dagen in de Hemel~

Een oude man zat voor het raam, hij keek naar buiten.

Het was Zondag en het bezoekuur was net voorbij.

De hele dag had hij in zijn Zondagse kleren op de uitkijk gezeten.

Kijkend vanuit het raam naar de parkeerplaats beneden hem.

Telkens als er een auto op reed, kwam hij heel even omhoog vanuit zijn stoel, om te kijken of het bezoek voor hem was.

Nu was het vijf uur en er was weer een Zondag die in stilte voorbij gegaan was.

De oude man stond op, ging achter zijn rollator staan, en reed er mee de keuken in. Smeerde voor zichzelf een boterham en schonk een glas melk in.

Zette het op de rollator, en reed weer de kamer binnen.

Zette zijn bordje en beker op de tafel en ging zitten.

Kruiste zijn handen en begon te bidden.

 

“Vader, mijn tijd zit erop. Mijn taak als vader heb ik volbracht.

Ik ben een goede en lieve man voor mijn vrouw geweest.

Wij hebben vele mooie jaren samen gehad. Maar mijn leven is nu voorbij.

Ik weet wat liefde is. Ik weet wat verliezen inhoud.

Ik weet wat armoe en welvaart inhoud. Ik heb het allemaal meegemaakt.

Ik weet hoe het is om omringt te worden met prachtige lieve mensen.

En ik heb zojuist het ‘alleen zijn’ doorleeft.

Het is allemaal goed geweest, ik heb er veel van geleerd.

Ik heb mijzelf en anderen vergeven en ik ben nu klaar om naar huis te gaan.

Vader, mag ik alstublieft naar huis?

Amen.”

 

De man veegde met zijn zakdoek de tranen van zijn wangen.

Het was genoeg geweest. Hij ruimde zijn bordje en zijn beker op en kleedde zich uit.

Trok zijn pyjama aan en deed het licht uit, en kroop in bed.

Voor hij zijn ogen sloot zei hij: “Vader, ik ben er klaar voor.”

De oude man sloot zijn ogen en langzaam voelde hij dat hij uit zijn lichaam kwam.

Hij wilde heel even terug, maar een stem weerhield hem daarvan.

“Dag mijn lieverd, ik heb op jou gewacht.” De oude man keek om, hij zag zijn vrouw staan, zij was al over het lijden heen gegaan. Blij was de oude man, en hij kuste zijn vrouw.

En hand in hand liepen ze met zijn twee naar het witte licht.

 

“Welkom”, zei een stem. “Vanaf hier gaat u met mij mee.”

De oude man wilde zijn vrouw niet loslaten, maar de vrouw zei: “Ga met deze Engel mee, het is goed, ik zie je straks.”

De man liet zijn vrouw los en samen met de Engel ging hij naar een ruimte waar hij even mocht uitrusten van het aardse bestaan. De Engel zei: “Als u goed uitgerust bent mag u weer naar u vrouw. U vrouw zit daar op een bankje te wachten.”

De man keek naar buiten en zijn vrouw zwaaide.

De oude man was moe, hij begon te huilen.

“Ik ben zo moe”, zei hij tegen de Engel.

De Engel tilde de oude man op, droeg hem naar een kamer waar een speciaal bed voor hem klaar stond.

De Engel legde de oude man op het bed, en liet de prachtigste kristallen boven zijn bed zweven. De energie in de kamer veranderde steeds van kleur zodra de oude man iets had verwerkt.

 

Langzaam verliepen de dagen, en de kleuren versprongen van kleur tot kleur.

Totdat op een dag de kleur oversprong naar de kleur wit en de man wakker werd.

De kristallen plukte de Engel uit de lucht en deed ze in een mandje.

Haalde snel wat te eten en drinken voor hem en gaf het aan de oude man.

Ondertussen liet hij het bad vol lopen en legde kleren voor hem klaar.

Toen de oude man klaar was met eten, kleedde de Engel de man uit.

Tilde hem voorzichtig op en liet hem langzaam in bad glijden.

Uit de kast haalde hij een klein flesje en liet er één druppel van deze elixer erin vallen.

De oude man voelde een energie door hem heen stromen dat hem een warm en tintelend gevoel gaf.

Hij voelde zijn eigen lichaam weer sterk worden.

De Engel pakte een spons en begon de man te wassen.

Het leek wel of de Engel alle pijn van zijn lichaam afwaste.

De oude man voelde zicht schoon van binnen en van buiten.

De Engel hielp de man uit bad en overhandigde hem een prachtig blauw gewaad dat al die tijd voor hem klaarlag.

Deze trok de oude man aan, en hij voelde zich herboren.

Heel even zag hij een silowet in een spiegel van een jonge man.

Een man die hij herkende van toen hij 36 was, hij was het zelf, alleen wat jonger.

 

De Engel kwam naar de man toe, overhandigde de man een mandje met de stenen.

“In dit mandje zitten jouw stenen, zorg er goed voor.

Reinig ze met koud stromend water uit die beek”, en de Engel wees naar buiten.

“Laat ze drogen in de zon en begraaf ze dan in de grond.

De stenen hebben hun werk gedaan, ze mogen nu rusten.

Houd één steen altijd bij je, als souvenir”, en de Engel lachte vriendelijk naar de man.

De man deed wat hem gezegd werd. Toen de man terugkwam zag hij een altaar staan.

“Waar dient deze altaar voor”, vroeg hij aan de Engel.

“Deze altaar is voor alle zieke kindertjes. Wij brengen deze stenen bij hen in de nacht, zodat ze snel weer beter mogen worden.

De man vond dit zo’n mooi gebaar, dat hij zijn steen in de handen van de Engel duwde. “Ik heb hem niet meer nodig, maar als ik kan helpen dan heel graag, neem dan alstublieft mijn steen aan.”

De Engel knikte, en legde de steen op het altaar.

“Ben je er klaar voor”, vroeg de Engel. De man knikte en samen stapten ze naar buiten. Zijn vrouw die op het bankje zat was weer net zo jong als hij, en met tranende ogen vlogen ze elkaar in de armen. Gearmd liepen ze weg om samen de Hemel te verkennen.

De Engel draaide zich tevreden om en in de verte hoorde hij Engelen zingen.

 

 

Jolanda Rhijnsburger

~ Laat gerust een reactie achter in mijn gastenboek ~

Commentaren: 0
Voor meer  info, klik op afbeelding
Voor meer info, klik op afbeelding
Voor meer  info, klik op afbeelding
Voor meer info, klik op afbeelding
Voor meer  info, klik op afbeelding
Voor meer info, klik op afbeelding
Voor meer  info, klik op afbeelding
Voor meer info, klik op afbeelding
Voor meer  info, klik op afbeelding
Voor meer info, klik op afbeelding
Voor meer  info, klik op afbeelding
Voor meer info, klik op afbeelding

Schrijf-Medium Jolanda Rhijnsburger Epen Limburg