Een man kijkt uit het raam en denkt aan zijn overleden vrouw.
De pijn en haar gemis is nog dagelijks voelbaar.
Dan denkt hij aan zijn moedertje, zal ze nog in leven zijn?
Dan denkt hij aan wat hem ruim twintig jaar geleden was overkomen.
Hij was woest geweest. Hoe kan iemand in de familie hem dit aan doen.
Hoe is een mens überhaupt tot zo iets in staat?
De man keek naar de zon die langzaam onderging.
Zijn overleden vrouw staat naast hem en legt haar hoofd op zijn schouder neer.
De man zucht hoorbaar en ontspand zich.
Net alsof zijn onderbewuste weet dat zij naast hem staat.
De man voelt zich als een vlieg dat gevangen zit in een spinnenweb.
Hij voelt alsof hij nog steeds verbonden is met alle familieleden, maar dat ze hem met hun onwaarheden gevangen houden. Het lijkt net of hij geen kant op kan!
De onmacht die hij voelt, die eenzaamheid en het gevoel van niet begrepen te worden, zorgen er eigenlijk voor dat zijn hart in tweeën scheurt van verdriet.
Dit gevoel van verdriet en onrecht heeft hij door de jaren met zich gedragen en nu komt door alle emoties dit onrecht weer naar boven, maar hij kan nergens met zijn verhaal en verdriet heen.
Niemand die echt naar hem luistert, niemand die zich in kan leven in zijn situatie, want het is toch al zo lang geleden.
Niemand die echt begrip heeft voor zijn pijn en de man voelt zich alleen.
Hoe oud zal zijn moedertje nu wezen en hij begint de jaren te tellen.
Als ze nog leeft, dan zal ze 93 jaar zijn geworden.
De man loopt bij het raam weg en zoekt in een fotoalbum naar en foto van zijn moeder. Scheurt deze er uit en pakt een mooi lijstje.
Doet de foto daarin en zet het neer op een kastje.
Dan pakt hij een kaarsje en steekt deze aan en zet deze naast de foto van zijn moeder.
Dan kijkt hij naar de foto en zegt: “De pijn van verdriet en het verstoten zijn is te groot voor mij. Ik kan u beter lief hebben. Want ik weet dat er een dag komt, als u van boven op het leven terug kijkt, u inziet dat de waarheid die u kent heel anders is geweest.
Als u mij dan opzoekt, weet dan dat ik u met mijn liefde zal verwelkomen”, en een traan liep over zijn wang naar beneden.
Een zucht van verlichting ging er door hem heen.
Het voelde fijner om zijn moeder weer lief te hebben en elke dag stak hij een kaarsje voor haar aan en sprak hij een paar lieve woorden tegen haar.
Geschreven door Jolanda Rhijnburger