Een vrouw keek door het raam naar buiten en zuchtte, het was nu alweer een jaar geleden. Een jaar geleden dat haar man stierf aan die verschrikkelijke ziekte. Ze had de laatste week alles opnieuw herleefd en de pijn was ondragelijk. Ze miste hem zo!
De vrouw huilde terwijl ze naar de vogels op de voeder tafel keek.
Het was een proces waar ze door heen moest.
Ze probeerde ook zo goed mogelijk alles bewust te overzien.
Bewust te kijken naar wat er een jaar geleden zich had afgespeeld. Toen had ze in een roes geleefd, maar nu zag ze al haar handelingen zo duidelijk. Ze had nog zoveel tegen hem willen zeggen.
Ze had hem nog heel even vast willen houden, nog één keer hem willen kussen en laten zien dat zij zo ontzettend van hem hield. Vandaag was de dag van afscheid, hun laatste kus, zijn laatste vaarwel in deze fysieke wereld, en hij sloot voor altijd zijn ogen.
Starend voor haar uit huilde ze weer zachtjes.
Hij stond naast haar en keek haar verdrietig aan.
Hij had haar zo innig lief.
Zijn armen stevig om haar heen geslagen wiegde hij haar heen en weer. Zachtjes deinsden ze op zijn ritme mee.
Hij voelde haar en zij voelde hem, en een glimlach kwam op haar gezicht. Heel even leek het net of ze samen uit tijd en ruimte waren. Heel even weer één zijn.
De vrouw zuchtte zachtjes toen hij haar weer los liet.
De man keek naar de blauwdruk wat zo duidelijk hier in dit huis aanwezig was. Hij was erg ziek geweest en had er voor gekozen niet meer verder te gaan. Die beslissing hadden ze samen gemaakt.
Hij zag zijn vrouw voor het raam staan.
Wat een prachtige vrouw was ze toch. Zonder haar was het allemaal veel moeilijker gegaan. Ze heeft voor me verzorgt, mij liefgehad, veel meer dan ik toen had begrepen.
Hij zag haar liefde voor hem en hij glimlachte.
Hij liep weer naar zijn vrouw toe, die nog steeds door het raam keek. Hij kriebelde haar eens door haar haar, hij streek met zijn hand over haar betraande gezicht.
Hij drukte eens op haar neus, en de vrouw glimlachte.
Ze wist dat hij er was en dat hij haar aan het lachen wilde brengen.
Haar gedachten gingen weer terug naar de blauwdruk wat voor haar lag. Ze keek en zag dat het vannacht de nacht is dat hij stierf.
Hij was nog maar een paar uur verwijderd van het oneindige.
Haar man zag dat ook. Hij was bij elke gedachte die zij had bij haar. Hij week niet meer van haar zijde.
Hij moest haar nu bijstaan, hij wilde er nu voor haar zijn, zoals zij voor hem was geweest.
De nacht kwam, de nacht van het overgaan.
De vrouw lag onrustig in haar bed. Ze durfde eigenlijk niet te slapen. Haar man ging naast haar liggen en streelde haar prachtige haren. Veegde haar tranen van haar wangen en kuste die.
De vrouw viel in slaap en hij stond op haar te wachten aan de rand van haar droom. Ze vloog hem in zijn armen en hij huilde van blijdschap. Een jaar zonder elkaar vast te houden, zonder elkaar te kussen, zonder elkaars fysieke liefde, was heel erg lang.
De man nam zijn vrouw bij haar hand en ze liepen een park binnen. Daarin stond een grote boom. Onder de boom stond een bankje waarop ze samen hand in hand gingen zitten.
De hele nacht hebben ze gepraat, gelachen, elkaars hand vastgehouden en elkaar gekust. Toen het bijna ochtend werd moesten ze afscheid nemen. Haar man nam haar voor de laatste keer in zijn armen. De vrouw huilde weer zachtjes. ‘Weet dat ik heel veel bij je ben. Ik zal je steunen en liefhebben. Maar geniet ook van je leven, het is nog zo jong. En in de nachten zal ik naast je liggen en je troosten als je verdriet en eenzaam bent.
En als het tijd is om ook naar het oneindige te gaan, zal ik hier op je wachten en naar huis brengen.
En zullen we voor altijd samen zijn.
En langzaam verdween haar man uit haar beeld en een Engel kwam op haar afgelopen. Hij lachte. ‘Fijn om jullie zo samen te zien.
Kom, ik breng je weer naar huis.’
De vrouw lag nu weer in haar bed.
De Engel dekte haar dekens toe, en glimlachte.
‘Maak je geen zorgen, je hebt heel veel hulp boven.
Schroom niet om hulp te vragen. Wij zijn er voor jou.’
De vrouw huilde weer zacht. De Engel legde zijn hand op haar voorhoofd en de vrouw werd rustig en viel weer in slaap.
Hij kuste haar voorhoofd en zei: ‘Heb de wereld lief mijn kind, het is ook van jou.
En leef of het je laatste reis op Aarde is. Leef!’ En hij verdween.
De vrouw was later wakker geworden. Dit was haar mans sterfdag. Maar een glimlach kwam op haar gezicht. ‘Je bent thuis schat, en je wacht op mij. Maar ik ga eerst genieten van mijn laatste reis.’
En ze keek opzij want ze wist dat haar man naast haar lag.
© Jolanda Rhijnsburger