De nacht huilt en de regen maakt deze donkere nacht mistroostig.
Een witte duif zit ineengedoken op een tak en kijkt met één oog omlaag naar de grond.
Hij wacht op het moment dat een man zijn kant op komt, maar hij is nog nergens te bekennen.
De witte duif leeft in de geesteswereld van de man.
Hij is zijn wijsheid en liefde, maar de man is verdwaald in de wereld van het hoofd.
Te vaak heeft hij tegenslagen te verwerken gekregen en te vaak dierbare mensen om zich heen verloren.
Hij wandelt van depressie naar depressie.
De witte duif wist dat de man eens zijn kant op moest komen.
Zijn bewustzijn zou het dan winnen van het denken, en tot die tijd zat de witte duif in het donker op hem te wachten.
De man loopt ineengedoken met zijn hoofd naar beneden.
Hij heeft alle wegen al bewandeld en er is niets wat hem nog kan raken.
Hij heeft nergens zin in, en de angst voor het leven grijpt hem naar zijn keel.
Hij is nog maar op de helft van zijn leven, maar hoe moet hij zich tijdens de andere helft nog staande houden?
Het liefst wil hij hier op de grond gaan liggen en nooit meer opstaan, maar wat als hij dat wel zou doen?
Dan kwam de angst.
De angst besloop hem en maakte hem bang.
Het beste was gewoon doorlopen, ook al was hij nog zo moe.
Hij had opgemerkt, dat als hij dacht, dat zijn depressie zijn dieptepunt had bereikt, er altijd nog een diepere laag was die hem nog verder het donker in trok.
Zo heeft hij nu het diepste van zijn depressie bereikt.
Hij is het vechten zo moe.
Wie was hij in deze wereld?
Gaf hij zichzelf niet altijd weg?
Bang, dat wat hij nog over had ook zou verliezen.
Zonder dat de man het doorhad liep hij rondjes in zijn geest, en zijn wereld werd kleiner en kleiner.
Opeens bleef hij stil staan en keek omhoog.
Hij had nog nooit een witte duif in zijn wereld gezien en hij zei: “Dag duif, wat doe jij in deze donkere nacht?”
De duif opende zijn ogen en vloog voor de man neer.
Keek omhoog en zei: “Als de wijsheid en liefde gevonden wordt, zal het lichter worden in jouw wereld.”
De man bedankte de duif en liep verder, maar nadat hij de bocht in was gelopen, bleef hij opeens staan.
Hij zag dat het begon te schemeren en het langzaam lichter werd.
Hij keek achterom en dacht aan de witte duif.
Was dat zijn duif van wijsheid en liefde die tegen hem had gesproken?
Er kwam een glimlach op het gezicht van de man.
De wijsheid en liefde had hij gevonden diep binnen in zichzelf en lachend keerde het licht langzaam terug in zijn leven.
© Geschreven door Jolanda Rhijnsburger