Een jongetje zit door het raam naar buiten te staren, er is daarbuiten ook zoveel te zien. De Meester komt naar hem toe gelopen en
vraagt: “Vind je het geen leuke les?”
De jongen schrikt op. Hij kijkt verschrikt om zich heen en haalt zijn schouders op.
“Wat voor les zou jij leuk vinden?” vraagt de Meester weer, en hij kijkt de jongen lachend aan. Alle ogen waren nu op hem gericht en hij probeerde uit zijn woorden te komen en een beetje
stotterend zei hij: “De lessen van het leven Meester.”
“Je bedoelt wat wij als mensen allemaal meemaken, de nare dingen?”
De jongen schudde zijn hoofd en zei: “Nee Meester, ik bedoel, wat er in het leven te leren is. Waarom zitten we deze suffe oude geschiedenis te leren. Het is toch al geweest? Ik vraag me dan vaak
af, was dit wel het echte verhaal?
Een verhaal heeft toch altijd twee kanten? Misschien is het wel heel anders gegaan en dan heb ik iets geleerd waar ik helemaal niets mee kan.
Waarom gaan we niet naar buiten. Waarom gaan we niet onderzoeken hoe het leven buiten eraan toe gaat. Laten we naar bloemen en dieren kijken. Laten we het weer onderzoeken, die hebben geen twee
kanten van een verhaal.
Laten we iets leren wat wel iets toevoegt aan mijn leven hier op aarde en niet van die stomme jaartallen die ik toch weer vergeet.” De meester keek eens bedenkelijk. Misschien had die jongen wel
gelijk.
Hij klapte zijn geschiedenis boek dicht en trok zijn jas aan.
“Kom kinderen, trek je jas aan, we gaan naar buiten!”
Alle kinderen joelden en renden naar buiten.
Ze hadden die middag bij de lammeren gekeken en hoe een koe gemolken werd.
De Meester had verteld over de paardenbloem en hoe je daar gezonde thee van kon zetten.
Ze hadden in één middag nog meer geleerd dan het afgelopen half jaar, en het was een heerlijke middag.
Voldaan ging iedereen die middag na school naar huis.
De volgende dag zat iedereen vol goede moed in de schoolbanken en keken hoopvol naar de Meester, maar hij sloeg zijn geschiedenis boek open en vroeg aan de klas: “Waar waren we ook alweer
gebleven?”
Geschreven door Jolanda Rhijnsburger.