Als je goed naar jezelf kijkt en je dagelijkse denken onderzoekt, dan kom je erachter dat je verschillende stemmetjes in je hoofd hebt.
De ene keer is het super lief, de andere keer kan het boos worden, gaan huilen of gaan schreeuwen.
Al die verschillende emoties liggen allemaal in jezelf verscholen en willen allemaal graag aan het woord zijn. Ik heb er eens een verhaal over geschreven, misschien is het dan wat duidelijker wat ik hiermee bedoel.
“Hallo is daar iemand?”
Een man keek om de hoek van de deur.
Hij riep nog eens: “Is daar iemand?”
Hij luisterde goed, maar hoorde niets.
Langzaam deed de man de deur open en stapte voorzichtig naar binnen.
“Hallo, is daar iemand!?” riep hij terwijl hij de deur achter zich sloot.
Weer hoorde hij niets, met voorzichtige stappen liep de man de hal door naar de keuken. Bij de keuken aangekomen zag hij zijn dochter aan tafel zitten.
Hij klopte even op de deurpost en zei zachtjes: “Hallo…. Hallo… niet schrikken, ik ben het, papa”, maar zijn dochter reageerde niet.
Ze was met iets bezig en merkte haar vader niet op.
De man liep de keuken in en tikte voorzichtig op de schouder van zijn dochter.
Het meisje schrok en draaide zich met een ruk om.
“Papa!” riep het meisje. “Papa”, en ze vloog haar vader in zijn armen.
Het meisje was blij, ze had haar vader al een lange tijd niet gezien.
“Heb je mij niet gehoord”, vroeg haar vader.
Het meisje schudde van nee.
“Ik was aan het spelen met mijn vriendjes.”
Vader keek de keuken in. “Maar ik zie helemaal geen vriendjes”, zei vader.
Zijn dochter keek hem boos aan. “Dat zegt oma ook altijd, maar ze zijn er wel.
Kijk ze zitten allemaal aan die tafel”.
Vader keek naar de lege tafel, hij zag geen vriendjes.
Vader zei “Ja, nu zie ik ze ook!
Kun jij je vriendjes aan mij voorstellen? Dan weet ik wie wie is.”
Het meisje was blij, blij dat haar vader haar vriendjes wel had gezien.
“Het vriendje wat ik leuk vind is Annemarie. Ze is altijd vrolijk en ik kan altijd met haar lachen. Het is altijd gezellig als zij er is.
Dan hebben we hier Thijs. Thijs is heel creatief. Hij kan zo mooi tekenen.
Dit meisje is Annabel. Zij is vaak jaloers en wil alles hebben wat andere vriendjes ook hebben. Dit jongetje is Jorrit, hij wil altijd de baas zijn.
Dit meisje is Roos, ze is gemeen. Ze doet vaak alsof ze lief is, maar dat is ze niet, kijk uit voor haar”, en ze gaf haar vader een knipoog.
“Dit jongetje is Sven, hij is altijd maar bang dat hij alles fout doet.
Dat meisje is Lisanne, ze is verlegen en zegt eigenlijk nooit iets.
Dat jongetje is Arjan, hij is bang voor alles.
Dat meisje daar is Joelle, zij haat alles, en dit jongetje Thomas, hij houdt van iedereen, hij is echt lief!
Dat meisje in de hoek is Ellen, zij vindt Lisanne dom en pest haar altijd, ze pest eigenlijk iedereen.
En dan de laatste, dat is Michael. Hij is de liefste van allemaal, hij is een Engel.
Hij zorgt ervoor dat iedereen zijn eigen rol mag spelen in ons spel.”
“Oh”, zegt vader “jullie spelen een spel met elkaar”. Het meisje knikte.
“Michael vindt dat iedereen mag zijn zoals hij of zij is.
Annabel vindt het leuk om jaloers te spelen en Lisanne vindt de rol van verlegen meisje weer leuk”.
Vader dacht even na en zei: “Maar als ze die rol niet spelen, wie zijn ze dan?”
Het meisje keek haar vader aan “Ik natuurlijk, behalve Michael, die blijft de Engel.
Hij is ook mij, maar hij blijft echt, hij heeft geen rol, hij is gewoon een Engel, snap je?” Vader moest even na denken.
“Dus als ik het goed begrijp, heb je iedere emotie in jezelf een rol en een naam gegeven” Het meisje knikte.
“Jij bent nu verbaasd en als je deze verbaasdheid een naam geeft heet hij bijvoorbeeld Dirk.
Dan weet je de volgende keer, wanneer je verbaasd bent, dat Dirk naar voren stapt.
En als je niet wilt dat Dirk naar voren stapt, dan laat je je Engel die je bijvoorbeeld Marion noemt naar voren komen.
Zo ben je altijd lief en zal je niet alle rollen hoeven uit te spelen. Want als je ze hun rol uit laat spelen heb je echt een probleem”.
Het meisje lachte naar haar vader. “Heel makkelijk of niet?”.
Vader keek naar zijn dochter. Hij had nooit gedacht dat dit meisje al zo’n bewustzijn had over haar verschillende identiteiten.
Identiteiten die ze allemaal een naam had gegeven om ze uit elkaar te houden.
Trots was vader op haar. “Mijn Engel”, zei vader.
“Nee” zei het meisje, “dat is Michael, Michael en ik zijn één”.
Het is moeilijk om de verschillende gedachtenvormen in jezelf te ontdekken.
Vaak lukt het niet en zit je nog vol met boosheid of gevoel van onrecht.
Heel vaak zie je niet dat de stemmetjes in het hoofd de hele dag door blijven praten.
Je hebt overal gedachten over. Zelfs in de avonden wanneer je in bed ligt.
De stemmen in je hoofd schreeuwen het hardst als er zich weer iets vervelends voor heeft gedaan. Bijvoorbeeld een ruzie. Ik weet zeker dat je dit herkent, dat je in je bed de ruzie nog eens door je gedachten laat komen.
Je eigen pijn is zijn eigen leven gaan leiden en heeft nu opeens een beerput van andere soortgelijke ruzies erbij gehaald.
Dit is zo’n stem als je dit herkent.
Jaloezie is ook zo’n stem, en alle conflicten zijn afkomstig vanuit angst.
Je ligt in je bed en opeens komt er een gedachte voorbij.
Het is een gedachte aan iets waar jij je zorgen over maakt.
Je moet de rekeningen nog betalen en je hebt niet genoeg geld.
Je bent onrustig over een voorval op je werk en je kunt er niet van slapen.
Dit zijn kleine dingen, maar je kunt ook nachten met wrok op je bed liggen en de ruzie elke avond in je bed opnieuw voeren. Je hebt lang niet alles kunnen zeggen wat je had willen zeggen en je bent in jezelf hele ruzies aan het voeren met de ander.
En als je klaar bent, ga je weer opnieuw beginnen.
Herken je dit? Dat je nachten lang niet kunt slapen, omdat het denken je van je slaap afhaalt?
In een verhaal eerder, beschreef ik een vrouw die dit ook deed. Ze werd ziek.
Ze vermagerde en ze was alleen nog maar bezig met haar conflict.
Als je er bewust van bent dat je dit doet, wat overigens geen schande is, en je wilt graag dat dit stopt, je wilt niet meer nachten lang door piekeren en pas tegen de morgen in slaap vallen, dan is dit een mooie oefening:
Zodra je in bed ligt gaat je denken meteen met je aan de haal.
Het zal je vast en zeker onmiddellijk in zijn greep hebben, maar dat geeft niet.
Zodra je opeens bewust ervan bent dat je vastzit in je gedachten, zeg je ‘STOP’.
Denk dan aan een bloem of iets leuks.
En heel geraffineerd komt je denken door een achterdeurtje weer naar voren en heeft je weer in de greep. Zodra je weer bewust bent dat het denken je weer voor de mal heeft gehouden, zeg je weer ‘STOP’. Denk aan die bloem. Doe dit telkens weer. Doorbreek het elke keer weer! Het denken is de baas geworden over ons.
We worden overspoeld met gedachten en we weten het niet te stoppen.
We hebben geen controle meer over het denken.
Maar dit is een oefening die je vol moet houden, anders heeft het denken zo weer de macht over je en dan verlies je jezelf aan al de pijnlijke verledens die je hebt gehad.
Maar je zult zien, dat wanneer je het een tijdje doet, je veel sneller in slaap valt.
Dan hoef je het denken niet eens meer te corrigeren en is het meteen stil zodra jij je bed in stapt. Je slaapt meteen, zodra jij je hoofd op het kussen legt.
© Jolanda Rhijnsburger