Een kleine kabouter zit voor het raam en staart naar buiten.
Hij ziet de dikke regendruppels langs het raam naar beneden glijden. Dan zucht hij en denkt aan al die weken dat het nu al regent.
Het is koud en nat buiten en hij kan daardoor amper zijn huisje uit.
Vroeger was de periode van regen veel korter. Vroeger zou het nu al gesneeuwd hebben en was het een fijne tijd hier in het kabouterbos.
Er was eens een ster, een mooie grote ster.
Deze ster was zo groot, en zo mooi, dat ze de hele dag riep,
“wat ben ik mooi, wat ben ik mooi!"
Er kwam geen eind aan, alleen als ze wat moe begon te worden,
Dan rekte zij zich uit en begon weer opnieuw te roepen.