In een land hier heel ver vandaan woonde een Koning met zijn vrouw.
De Koning was erg wispelturig en verveelde zich altijd in tegenstelling tot zijn vrouw die rustig was en altijd iets te doen had.
Zijn vrouw had haar hofdames waar ze dag mee door bracht, maar de Koning had alleen zijn adviseur die hem raad gaf. Maar door zijn wispelturigheid, luisterde hij daar nauwelijks naar.
Op een dag was de koning zo wispelturig dat hij zijn kroon afzette.
Hij kleedde zich als burger en liep door de poort naar buiten.
Nadat hij op een enige afstand van het paleis was gekomen, deed hij zijn pet af.
Hij voelde de frisse wind door zijn haren heen gaan.
Het voelde zo heerlijk aan! Ja, dit was vrijheid.
Onderweg kwam hij een koopman tegen die de prachtigste kralenkettingen verkocht.
De koning kocht ze allemaal.
Nadat hij in het dorp was aangekomen, zocht hij de mooiste vrouwen uit en hij gaf hen een kralenketting, maar hij wilde er wel graag iets voor terug.
De Koning was op zoek naar onvoorwaardelijke liefde.
Hij wilde dat de vrouwen hem leuk, aardig, maar vooral lief vonden.
Maar de vrouwen bedankten hem voor zijn gulle cadeau en lieten hem beteuterd achter.
Teleurgesteld liep hij terug naar het paleis, waar hij zag dat zijn vrouw naar hem lachte, maar de koning draaide zich om, om naar zijn kamer te gaan.
De volgende dag kleedde hij zich weer om als burgerman en liep richting het dorp.
Onderweg kwam hij een bloemenkoopman tegen en hij kocht al zijn bloemen.
Eenmaal in het dorp aangekomen gaf hij iedere mooie vrouw een bloem.
De vrouwen bedankten de Koning en lieten hem weer achter.
De Koning begreep het niet. Hij was het gewend om zijn zin te krijgen.
Hij was hoffelijk en toch gaven ze hem niet waar hij zo naar verlangde.
Teleurgesteld liep hij terug naar het paleis.
De Koning zag dat zijn vrouw op hem wachtte, maar hij deed net of hij haar niet zag en liep zijn kamer binnen.
De volgende dag verkleedde hij zich weer.
Hij stopte al zijn zakken vol met goudstukken en liep het paleis uit.
In het dorp zag hij de vrouwen die hij zo had bewonderd, maar ze keken niet naar hem.
Totdat hij één van de vrouwen hoorde zeggen: “Mijn koe is gisteren ziek geworden en is vanmorgen gestorven. Hoe kom ik nu aan geld voor een nieuwe koe?”
De koning liep meteen op de vrouw af en gaf haar twee goudstukken.
“Hier, koop er twee en wees er blij mee”, zei hij en glimlachte liefdevol naar haar.
De vrouw keek verwonderd naar de Koning en bedankte hem.
De Koning kon de glimlach van die mooie vrouw niet vergeten en al zingend liep hij naar het paleis terug.
Eenmaal terug op het paleis kwam zijn vrouw lachend op hem toe gelopen.
“Ik heb je in tijden niet zo opgewekt gezien. Misschien doen die wandelingetjes je wel goed..”
De Koning had maar met een half oor geluisterd en ging zijn kamer binnen.
Op de dagen die volgden ging hij telkens bij de vrouw aan wie hij de goudenstukken had gegeven langs.
Ze had van de twee goudstukken een koe, wat suiker, meel en specerijen gekocht.
Hij overlaadde haar met dure cadeaus. Elke keer glimlachte de vrouw liefjes en bedankte hem.
Totdat hij op een dag weer langs kwam en hij de vrouw huilend aantrof.
“Wat is er lieve mooie vrouw?”
Met betraande ogen keek ze hem aan.
“Ach lieve man, ik krijg binnenkort visite, maar ik kan mijn visite toch niet in zo’n armoedig huisje verwelkomen?
Mijn dak is lek en mijn put is bijna leeg en mijn hek is vervallen”, zei ze met betraande ogen en keek de Koning smekend aan.
De Koning hoefde hier niet over na te denken en legde zonder pardon een buidel met goudstukken op tafel neer.
“Hier, voor jou!” zei hij en keek haar liefdevol aan.
De vrouw griste de buidel met goud van de tafel en bedankte hem met een glimlach.
De Koning liep terug naar het paleis.
Hij was verliefd, maar toch klopte er iets niet.
Hij kreeg namelijk niet datgene waarnaar hij verlangde.
Bij aankomst in het paleis stond zijn vrouw al bij de poort op hem te wachten.
“Heb je weer zo’n heerlijke wandeling gemaakt?” vroeg ze hem hoopvol, maar de Koning gromde wat en riep: “Stuur mijn adviseur naar me toe!”
“Wat kan ik voor u doen Koning?” vroeg zijn adviseur.
“Ik wil liefde! Ik wil aandacht! Maar wat ik ook geef, ik krijg er niets voor terug!
Ik heb een lief vrouwtje leren kennen en ik heb haar een koe laten kopen, nadat haar oude dood was gegaan. Ik heb haar overladen met de prachtigste cadeaus en vandaag was ze in tranen omdat haar dak lekte, haar hek kapot was en haar put leeg is.
Ik heb haar mijn buidel met goud gegeven, in de hoop de liefde te krijgen die ik hiervoor terug verdien.”
Zijn adviseur trok zijn wenkbrauwen omhoog.
“Wat kan ik voor u doen?” vroeg hij opnieuw.
“Hoe krijg ik die vrouw zover dat ze mij lief heeft? Ik heb er alles voor over!”
“Maar Koning, u bent gehuwd met de Koningin. Ze houdt van u en ze is alleraardigst.”
De Koning haalde zijn schouders op. “Ze is saai. Ze is niet zo bewust als ik en ze houdt me tegen in mijn zoektocht naar echte zielenliefde.”
“Wilt u mijn advies Koning?”
“Ja graag”, en de Koning hing aan zijn lippen.
“Die vrouw heeft misbruik gemaakt van uw goedheid. Ze zal u nooit geven waar u naar verlangt en ze zal alleen maar meer willen.
U zoekt het buiten uzelf, terwijl de liefde en rust in uzelf te vinden is.
U zoekt het in andere mensen, maar die kunnen dat wat u zoekt niet geven.
Ik raad u aan om het contact met deze vrouw te stoppen en naar uzelf te gaan kijken en van daaruit te leren.”
De Koning was enigszins teleurgesteld, maar hij zag wel in dat zijn adviseur gelijk had.
De volgende dag bleef hij thuis. Hij ergerde zich aan zijn vrouw die rustig een boekje zat te lezen.
Met haar kon hij geen lol hebben, ze waren zo verschillend.
Het thuisblijven had ook zijn voordelen. Zijn verliefdheid was verdwenen en hij zag wel in dat hij onvolwassen had gehandeld.
Je mag niemand omkopen met goud voor aandacht en liefde.
Maar na een paar dagen werd de Koning toch weer onrustig.
Dus trok hij de volgende dag zijn burgerkleding weer aan en liep naar het dorp.
Hij zag de vrouw die hij zo liefhad aan de arm van een andere man.
Ze had de jurk die ze van hem had gekregen aan, droeg zijn kralenketting en woonde nu in een huis dat hij had betaald met zijn goudstukken.
Teleurgesteld keek hij hen na, totdat hij op zijn schouders werd getikt.
De Koning draaide zich om en keek naar een prachtige vrouw.
Ze huilde en ze keek hem met betraande ogen aan.
“Maar wat is dat nu vrouwtje? Waarom huil je zo?”
“Oh”, zei de vrouw huilend. “Ik ben zó verdrietig.
De dakgoten vallen van mijn dak af en mijn spinnenwiel heeft zijn laatste wol gesponnen. Nu kan ik niets meer verdienen”, zei ze verdrietig en keek hem met betraande en smekende ogen aan.
De Koning dacht niet meer aan de wijze woorden van zijn adviseur en kreeg zo nooit waarnaar hij verlangde.
Geschreven door Jolanda Rhijnsburger
Reactie schrijven
Irene. Clauwaert (zaterdag, 18 november 2023 20:27)
Super mooi verhaal. Wat kan een mens toch beroeren he bedankt lieverd.