Als de eerste zonnestralen aan de horizon verschijnen wordt een kleine berg wakker.
Het zijn de vogels die hem wakker hebben gemaakt.
Het klink heerlijk vindt hij en hij luistert nog eens aandachtig naar hoe mooi deze vogels als één orkest samen zingen.
De kleine berg genoot en hij keek naar zijn vader en moeder die schuin achter hem stonden. Zij waren veel groter dan hij en hij keek enorm tegen hen op.
Ze waren ook zo wijs.
Hij had veel van hen geleerd en nu zag hij zijn wereld met heel andere ogen.
Elke morgen als de eerste zonnestralen verschenen zongen de vogels hem wakker. Hij kende al veel vogels bij naam en hij herkende de merels die zo mooi zongen en de vinkjes, zo schattig, maar ook de lijster en de nachtegaal.
De kleine musjes met hun getjilp vond hij zo schattig, maar ook de kraaien en de eksters vlogen door zijn wereld.
Als de avond inviel en de laatste merel zijn lied zong was het opeens heel stil.
Er heerste een serene rust in zijn wereld en de nachtdieren kwamen langzaam tevoorschijn.
De kleine berg keek vaak nieuwsgierig toe, naar wie er door zijn wereld liep.
Hij als berg was dan wel klein, maar vele boomsoorten stonden te pronken als hij ze één voor één bekeek.
Opeens zag hij de uil vanuit een boom tevoorschijn komen en vloog over de het bos op zoek naar een muisje dat zijn weg kwijt was.
De vos sloop door zijn wereld, op zoek naar een verdwaald konijntje.
Eenmaal was er een roedel wolven zijn wereld binnen gedrongen en hij had heel even zijn adem ingehouden, maar hij hoefde helemaal niet bang te zijn had zijn vader gezegd. Opgelucht had hij dan ook hen in zijn wereld verwelkomd.
Het was fijn om berg te zijn en er viel zoveel te ontdekken.
Vader en moeder die schuin achter hem stonden waren al oud.
Net als bij hem hadden ze vele soorten bomen die hun wereld zo bijzonder maakten.
Vaak had hij omhoog gekeken en dan zag hij dat zijn vader grove rimpels had van gekleurde lagen steen. Hij was boven op zijn top wat kaal, doordat de bomen hiermee de boomgrens hadden aangegeven.
Moeder stond te schitteren.
Ze was wat kleiner dan zijn vader, maar ze had een open blik. Achter haar werd ze bewoond door prachtige dennen, maar aan de voorkant was ze een zachte groene grasmat die glansde in de zon.
Zij was een echte moeder vond hij.
In de winter, zodra het had gesneeuwd, kwamen de mensen speciaal naar haar toe en speelden totdat de zon feller werd en de sneeuw verdween.
De kleine berg vond het een prachtig gezicht wanneer het had gesneeuwd.
Alles was dan zo wit en hun dorp leek net een sprookje.
In het dal waar de mensjes woonden was het gezellig en overal hadden ze hun lantarentjes aangestoken. Hij vond dit het mooiste moment van het jaar.
Zijn grootouders en overgrootouders stonden vlak achter zijn ouders.
Ze waren hoog en kaal en vaak keek hij even nieuwsgierig naar hen.
Zij waren de grootste en hoogste bergen die altijd wit waren van de sneeuw die altijd op hun kruin bleef liggen.
Ze waren wijs en al heel oud. Vaak sliepen ze en hadden alles al gezien.
De kleine berg hoopte dat hij ooit net zo groot en sterk zou zijn als zij.
Opeens sprong er een eekhoorntje voor hem langs dat van boom naar boom sprong en de kleine berg glimlachte.
Wat was zijn wereld toch bijzonder, zijn wereld in het bergendorp.
Geschreven door Jolanda Rhijnsburger.
Reactie schrijven