Lichtfeest zonder grenzen
Het was een warme en zomerse dag en een meisje liep door de open velden.
Boven op een heuvel bleef ze staan en keek over de wijde werelden uit.
Overal waar ze keek zag ze prachtige mooie bomen met een dik bladerdak, en velden vol met klaprozen. Het was een schitterend gezicht en het meisje bedacht, om hier verder de dag door te brengen. Ze legde een kleedje op het gras neer en pakte uit haar rugtas een appel en een flesje water. Ook pakte ze haar schrijfblok en haar pen. Soms kreeg ze opeens zin om iets te schrijven, maar daar kwam het deze dag niet van.
De zon scheen hoog aan de Hemel en de zachte warme wind speelde met haar haar.
Ze ging plat op haar rug liggen en keek naar de wolkjes die over dreven.
Het meisje glimlachte, want iedere wolk leek wel ergens op.
Maar de vermoeidheid kwam om de hoek kijken en voordat het meisje er erg in had, werd ze opgepakt en meegenomen naar dromenland.
Opeens stond ze in een zonnig landschap. Net zo’n landschap waarin ze in slaap was gevallen. Naast haar stond een mooie Gouden-Engel en hij keek haar lachend aan.
“Welkom in onze wereld zonder grenzen.”
Het meisje keek verbaasd, ze had nog nooit een Engel gezien
De Engel stak zijn hand uit en keek haar vriendelijk aan.
“Ik wil je graag de werelden achter de sluiers laten zien.
Op dit moment, de langste dag van het jaar, gaan heel even de grenzen van jouw wereld open. Dan kan iedereen elkaar ontmoeten als ze daar voor open staan.
Ga je met mij mee?”
Het meisje pakte de hand van de Engel aan en voelde direct een warme energie door haar lichaam heen stromen, maar dat niet alleen, ze zag dat de sluiers tussen haar wereld en de andere werelden open gingen. Het leek of alles met een zilverlaagje bedekt was, zodat ze onderscheid kon maken tussen haar wereld en de werelden die anders verborgen voor haar waren. Ze zag mensen lopen die eigenlijk al over waren gegaan. Ze zwaaiden naar haar en ze zag opeens haar opa en oma wandelen.
Ze keek de Engel verbaasd aan. “Mag ik?” vroeg ze aan de Engel.
Deze knikte en zei: “Ga maar mijn kind, en neem maar afscheid van hen.”
Snel rende ze naar het oudere echtpaar toe.
Het was een fijn weerzien. Opa tilde het meisje op en zette haar op zijn schouders.
Nu kon ze werelden nog beter zien. Maar als ze de werelden echt wilde zien, dan moest ze afscheid nemen van haar grootouders, en samen met de Gouden-Engel deze werelden binnen wandelen.
Ze keek nog éénmaal achterom en zwaaide nog een laatste maal naar haar opa en oma. Inmiddels was het meisje weer terug bij de Engel en op het moment dat ze zijn hand vastpakte, zag ze dat er iets het struikgewas inschoot.
“Wat was dat?” vroeg ze verbaasd aan de Engel.
De Engel glimlachte. “Dat was een kleine kabouter.
Er zijn er hier heel veel en ze verkennen de wereld.
Als ze zien dat er iets niet in balans is, dan verhelpen ze dat.
Maar de laatste tijd is de natuur te veel uit balans geraakt, en dan duurt het iets langer voordat de kabouters het weer hersteld hebben.”
Opeens vloog er een kleine Nimf voorbij. Ze strooide wat goudstof over een oude boom heen. “Waarom doet dit kleine Nimfje dit?” vroeg het meisje weer.
“Dit is een Bosnimf, ze verzorgt de bomen en struiken en helpt de bloemen.
Deze boom is een oude eik en hij kan wel wat energie gebruiken.
Kom, laten we naar hem toe gaan.” Samen liepen ze naar de oude eik toe.
“Dag eik”, zei de Engel, “ik ben samen met dit lieve meisje een bezoekje aan de werelden achter de sluiers aan het brengen. Vandaag zijn de grenzen open en zo kan iedereen die daar voor open staat deze werelden een bezoekje brengen.”
De oude eik deed zijn ogen open en keek naar de Engel en het meisje.
“Ach wat leuk, een meisje uit de mensenwereld. Welkom mijn kind, fijn om je hier te zien. Er komen namelijk niet zo vaak kindertjes naar onze wereld.
Soms, heel even, lopen ze een Levensboomverhaal binnen, om daarna weer terug naar huis te keren. Vaak met nieuwe inzichten over henzelf en de wereld waarin ze leven. Geniet van deze dag, het is namelijk de enige dag.
Als ik jullie een weg mag wijzen, volg dan dit gouden pad”, en hij keek naar het gouden pad dat aan de rechterkant langs hem liep.
“Als jullie dit pad volgen, zullen jullie iets moois meemaken.
Op de langste dag van het jaar, vieren wij namelijk de kortste dag van het jaar. Iedereen kom dat tezamen. Helaas kan ik er niet bij zijn dit jaar, mijn wortels zijn te stram en te oud. Volg deze weg, ik weet zeker dat je het heel mooi gaat vinden.”
Het meisje nam afscheid van de oude eik en samen met de Gouden-Engel liep ze over het gouden pad, verder de werelden binnen.
Het werd wat kouder en de Engel haalde uit het niets een warme jas en een mooie sjaal voor haar tevoorschijn.
Het begon langzaam te sneeuwen en de wind zorgde voor grote sneeuwduinen.
Een grote groep met sneeuwuilen vloog over, en andere dieren volgden net als zij en de Engel het gouden pad. Het meisje keek haar ogen uit.
Van alle kanten zag ze dieren en wezentjes die ze nog nooit in het echt had gezien. Eénhoorns liepen in een draf dieper de werelden binnen.
Ook zag ze dat kleine groepjes met lieve Elfjes haar giechelend voorbij vlogen. Iedereen was in een vrolijke stemming.
“Waar gaan we eigenlijk naartoe?” vroeg het meisje weer.
De Engel bleef even staan. “We gaan straks het bos binnen en daar midden in het bos is een grote open plek. Op deze open plek staat de grootste en mooiste boom van het woud. Daar vieren we het feest dat wij ‘het lichtfeest’ noemen en allemaal tezamen komen.
Kijk”, zei de Engel, “daar is het bos al.”
Het meisje keek en zag in de verte de hoge bomen staan.
Grote dikke dennenbomen bewaakten de ingang van het bos.
Er lag een dikke laag sneeuw op de takken van de bomen die er groot en magisch uit zagen.
“Zullen we verder gaan?” vroeg de Engel die zijn hand weer uitstak.
Het meisje knikte en pakte de hand van de Engel weer vast.
Samen liepen ze met alle andere diertjes en wezentjes het bos in.
Zodra ze bij de ingang van het bos aankwamen, begonnen de dikke dennenbomen te zingen. Eerst heel zacht, maar zo zuiver dat het meisje met tranen in haar ogen bleef staan om te luisteren.
“Het is zo mooi”, zei ze zacht tegen de Engel.
“Ja mooi is dat hè. Dit is om de energie nog iets meer omhoog te laten komen voor het feest.”
Samen liepen ze het bos in.
Het was inmiddels al wat donkerder geworden en de lichtjes die langs het gouden pad stonden, brandden sierlijk.
Vlinders fladderden langs hen heen richting de open plek in het bos.
Overal zag het meisje dieren van alle kanten haar kant op komen en liepen allemaal achter haar en de Engel aan. Ze zag de eekhoorntjes en de vosjes.
Een roedel wolven sloot zich aan, maar ook een moeder muis met haar kleine muisjes. Van overal kwamen ze aanlopen en ze hadden met z’n allen al een hele stoet gemaakt. Het werd donkerder en de lampjes naar het pad gaven enige verlichting.
Een groep kabouters had kleine lantaarntjes bij zich, die ze onder alle dieren verdeelden. Ook het meisje en de Engel kregen een lantaarntje, en zo liepen ze als een slinger van licht door het donkere woud.
Het meisje keek af en toe achterom, omdat het zo mooi om te zien was.
Vanuit de verte hoorden ze de dennenbomen zingen en de Engel keek het meisje glimlachend aan. “Hoor jij de bomen ook nog zingen?”
Het meisje knikte. “Ja ik hoor ze nog, maar we zijn zo ver van hen verwijderd. Hoe kan dat?”
“De dennenbomen bij de ingang maken verbinding met alle andere bomen.
Dit doen ze om zoveel mogelijk mooie en liefdevolle energie rond te kunnen laten gaan. Andere bomen nemen deze energie over en gaan langzaam meezingen. Luister maar.” Samen luisterden ze en ze hoorden dat het zingen nu veel dichterbij was gekomen. “Het geluid haalt ons in. Hoe vind je dat? Prachtig toch! Misschien is het leuk om met de bomen mee te zingen.”
“Maar ik ken dit lied niet”, zei het meisje bezorgd.
“Dat geeft niet. Je hoeft alleen maar je mondje open te doen en de energie zal de rest doen.” Het meisje deed haar mondje open en een zachte klank kwam uit haar keeltje. Heel lief en zacht zong ze met de bomen mee.
Nu volgde ook de Engel met zingen en het meisje was er verwonderd over hoe mooi de Engel meezong. Ook de dieren in het bos zongen nu mee en een groot verlicht koor slingerde zich door de bossen heen.
Alle bomen zongen, alle dieren zongen en het meisje keek bewust om zich heen.
Zoiets moois had ze nog nooit mee gemaakt.
Het leek wel of alle dieren, bomen en planten met elkaar in verbinding stonden.
Het lantarentje dat iedereen vasthield, brandde nu een prachtig zacht licht dat zoveel warmte afgaf. Dit was vrede, dit was hoe het altijd zou moeten zijn.
Dit was waar iedereen naar verlangde. Geen grenzen, allemaal tezamen, allemaal in het licht van liefde.
Opeens verscheen er een opening in het bos en het meisje keek haar ogen uit.
Midden op de open plek stond de mooiste en grootste dennenboom.
In de boom hingen wel duizend lantarentjes.
De slingers waren gemaakt van mooie Hemelse bloemen, waardoor de boom stond te stralen in het donker. Om de boom heen stonden prachtige Witte Engelen.
Ook zag het meisje een grote groep met Feeën staan die tegelijkertijd naar haar keken en glimlachten.
Alles was zo betoverd en zo overweldigend.
“Kom”, zei de Engel, laten we daar gaan staan”, en hij wees naar en plek dicht bij de boom. Samen liepen ze er naartoe.
De dieren die achter hen aanliepen verspreidden zich rond de boom.
Nog altijd werd er gezongen en de sfeer werd serener en liefdevoller.
Ook de Feeën en Engelen begonnen mee te zingen en de energie van liefde werd met iedere noot hoger en hoger.
Vanuit de donkere nacht kwam een kleine ster naar beneden gevallen.
Boven op de boom bleef deze even hangen om daarna open te breken.
Een explosie van wit licht opende zich boven het woud en iedereen keek met ingehouden adem naar dit wonderschone schouwspel.
Opeens hoorden ze trompetgeschal en zagen ze de Engelen in het licht dansen. Vanuit het licht kwam een trap naar beneden gegleden, waar een groep Gouden-Engelen afdaalde. Bij de onderste tree bleven ze staan en zongen in koor: ‘Halleluja, Halleluja”. Het meisje kon haar ogen niet geloven en keek de Engel met betraande ogen aan. “Dank u wel dat u mij mee hebt genomen naar dit prachtige feest. Ik weet zeker dat niemand mij zal geloven, als ik het straks vertel wanneer ik thuiskom.”
De Engel glimlachte. “Nu misschien nog niet, maar als je er tegen kerst een verhaal over schrijft, dan weet ik zeer zeker dat iedereen die het dan leest, er in zijn of haar gedachten echt bij is. Zo kunnen ze dan heel even voelen, hoe het is wanneer er geen grenzen meer zijn, en hoe het is om met zijn allen in liefde samen te kunnen leven.
Nu is het nog maar één dag in het jaar mogelijk, maar ooit zal het altijd zo wezen. Een wereld in liefde, een wereld in vrede.”
Opeens schrok het meisje wakker.
Ze keek om zich heen en zag dat de zon langzaam onder aan het gaan was.
Snel pakte ze haar spulletjes bij elkaar en liep terug naar huis.
Onderweg bleef ze plotseling stil staan en dacht: “Wat heb ik nu toch gedroomd?” maar ze wist het niet meer. Een half jaar later zat ze in aan haar schrijftafel, om in trance dit mooie verhaal te schrijven. Het verhaal van het lichtfeest zonder grenzen!
Geschreven door Jolanda Rhijnsburger.
Reactie schrijven