Dit is een verhaal van lang geleden.
Het verhaal komt oorspronkelijk uit het oude Egypte en is in de vergetelheid geraakt door de jaren heen.
Toen die tijd was alles anders en het land was vruchtbaar.
De man waar ik over wil vertellen was de oude hofmeester die de Farao hielp met al zijn kennis.
Een man die zijn geluk had gevonden in de tempels van het oude rijk.
Deze man had een leer geleerd die niet iedereen machtig was.
De man wist veel, hij bestudeerde de sterren en hij wist precies waar de laats levende planeet stond in het grote universum.
Het was een verademing om deze man te horen vertellen over zijn kennis van sterren en planeten.
Maar ook de kennis van de boven en de onderwereld kon hij op de juiste manier vertellen zodat iedereen het begreep.
Deze man was dus een bijzonder mens, een mens met kennis over alles.
De man woonde met zijn vrouw en kinderen in het hof van de Farao en ze waren heel gelukkig.
Tot er op een dag een andere geleerde in het rijk van de Farao verscheen en hij vertelde aan iedereen die hem maar wilde horen dat de hofmeester van de Farao niet
de juiste kennis in huis had.
De mensen buiten het hof werden nieuwsgierig en luisterde naar wat deze man te vertellen had.
Na een geruime tijd waren er heel veel mensen van mening dat deze man een andere kennis er op nahield dan hun eigen hofmeester.
Er ging een lange tijd overheen voordat ook de Farao deze geruchten te horen kreeg.
De Farao werd nieuwsgierig naar wat deze man te vertellen had en liet deze man naar zijn hof toe komen.
De Farao wist ook veel van de wereld en had ook de oude leer bestudeerd en hij bedacht een aantal vragen en stelde deze aan de vreemde geleerde.
De eerste vraag aan de vreemde man was: “waar komt u vandaan en wat doet u hier?”
De man keek de Farao aan en antwoordde: “Ik kom van God en ik kom u de waarheid te vertellen.”
De verbazing van de Farao was groot, dit antwoord had hij niet verwacht.
De tweede vraag aan u is: “Ik ben een Farao, wie bent u?”
“Ik ben God”, zei de man.
De Farao was sprakeloos en hij stelde snel zijn laatste vraag.
“Ik ben God, God over dit rijk, welke God bent u dan?”
En de vreemde man antwoordde: “Ik ben God van alles.”
De Farao knikte naar de man dat hij kon gaan.
Hij liet zijn eigen hofmeester bij zich roepen.
Nadat de man voor de troon van de Farao stond zei deze: “Ik wil u graag drie vragen stellen,
beantwoord deze zo eerlijk mogelijk.”
De man knikte en nam plaats op een stoel.
Mijn eerste vraag aan u is: “Wie ben jij?”
De man kijk de Farao aan en zei: “Ik ben meester van het hof.
De Farao was geschokt, hij had gehoopt dat zijn hofmeester de zelfde antwoord zou geven als die vreemde man.
“Mijn tweede vraag aan u is, waar gaat u naar toe als u deze wereld gaat verlaten.”
De man veranderde van houding en zei: “Ik ga naar het Hiernamaals en zal mijn leven daar verder leven.
De Farao was niet tevreden en stelde zijn derde vraag: “Wat gaat u in het Hiernamaals doen?”
De man antwoordde: “Ik zal daar mijn kennis verder ontwikkelen die ik weer bij terugkeer naar de Aarde zal kunnen gebruiken.”
De Farao was verdrietig. Hij wist van het Hiernamaals, maar hij was meer verrast door de antwoorden van de vreemde man en hij liet zijn hofmeester
gaan.
Hij overdacht een aantal dagen de antwoorden die hij van beide mannen had gekregen en hij wist dat hij tot een besluit moest komen.
De vreemde man zei dat hij God was en dat was een heel groot antwoord.
Hij besloot om de vreemde man weer uit te nodigen.
De vreemde man verscheen aan het hof en de Farao vertelde de man dat hij hem graag als hofmeester aan zijn hof wilde hebben.
De vreemde man was verrast, dit had hij niet verwacht en stemde er in toe.
Na dat de vreemde man was weg gegaan liet hij zijn oude hofmeester komen.
De man nam plaats in een stoel en de Farao vertelde hem dat hij niet meer welkom was in zijn hofhouding. Hij had niet de juiste kennis dan de man die hij zojuist
had aangenomen.
De oude hofmeester begreep het en nam afscheid van de Farao.
De man en zijn gezin kregen een klein huisje aangewezen aan het rand van het rijk, maar de mensen joelden hem uit en gooide stenen naar hem en zijn
familie.
Na een aantal dagen vertrok hij met zijn gezin naar een ander land.
De Farao was blij met zijn nieuwe hofmeester en hij had hem al menig maal om antwoorden gevraagd, en tot nu toe waren zijn antwoorden allemaal
bevredigend.
Maar naar enige maanden begon de Farao te twijfelen aan zijn antwoorden en kreeg steeds meer het idee dat de man niet alle vragen met een eerlijk antwoord kon
beantwoorden.
Hij wilde zijn oude hofmeester terug, maar zijn dienaren vertelden dat hij al een aantal maanden geleden met zijn gezin was vertrokken.
De Farao beval dat ze hem moesten gaan zoeken en na een half jaar kwam de oude hofgeleerde terug naar het hof.
“U had mijn geroepen”, zei de man.
De Farao begon te vertellen over die vreemde man en al zijn antwoorden die hij had gegeven
De oude hofgeleerde begon te lachen en zei: “Ja, ik had u ook deze antwoorden kunnen geven, maar ik ben niet iemand die met deze antwoorden komt, als ze nog niet
goed begrepen kunnen worden.
Ik ben meer een man die langzaam naar het antwoord toe werk en niet gelijk vertel dat wij van God komen en allemaal een deeltje God in ons hebben zitten en daarom
ook God zijn, dit kunnen veel mensen niet begrijpen en daarom is het verstandig niet gelijk met deze antwoorden te komen.”
“Maar waarom heeft deze man dat wel gedaan?” vroeg de Farao.
“Dat is een andere weg die hij heeft genomen, hij had gelijk met zijn antwoord dat hij van God komt en dat hij God is.
Maar dat zijn wij tenslotte allemaal!
Maar deze man heeft het te letterlijk genomen en zijn ware zelf is verdrongen door zijn spiritueel ego en dat heeft hem gemaakt wat hij nu is.
Hij kan u nog niet alle antwoorden geven, die heeft hij in zichzelf nog niet ontwikkeld, niet in dit leven en niet in het Hiernamaals.
Als hij de God in zichzelf had gevonden, dan had hij naar de wet van liefde en licht gehandeld en mij niet weg laten sturen, maar gevraagd of wij samen konden
werken, zodat wij samen naar een grotere kennis konden rijken.”
De Farao was blij met dit antwoord en besloot die vreemde man naar zich toe te laten komen.
Toen de man binnen was en ging zitten begon de Farao tegen hem te schreeuwen.
“Jij bent een leugenaar, ik wil jou niet meer aan dit hof zien!”
De oude hofmeester ging staan en liep op de Farao af.
“Ik zou graag willen dat deze man blijft.”
“Maar waarom? vroeg de Farao, “deze man is een leugenaar!”
“Nee”, zei de oude hofmeester, “hij kon u simpelweg nog niet alle antwoorden geven, omdat hij dit nog niet heeft geleerd, maar als iemand u wel kan vertellen dat
hij van God komt en God in zichzelf draagt, dan heeft deze man meer kennis in zich dan u nu denkt.
Ik zou graag deze man opleiden als mijn leerling en voor u en voor uwe nageslacht een hofmeester na laten.”
De Farao was verrast door dit voorstel van zijn oude hofmeester, maar wist dat hij de waarheid sprak.
En zo kreeg deze Farao twee hofmeesters aan zijn hof die hem dagelijks bijstonden met antwoorden op al zijn vragen.
© Jolanda Rhijnsburger
Reactie schrijven